Verslag van een korte reis in juni 2015 naar de Eifel, bij Monschau, Duitsland. Hoofddoel: fotograferen van vlinders.
Inhoud:
- Centrum voor Natuurfotografie
- Beekdal bij Monschau
- Zilveren maan en rode vuurvlinder
De truc voor het fotograferen van een vlinder
- Camera-instellingen voor vlinderfotografie
- Is er verder nog wat te zien in de Eifel?
- De bosbeekjuffer
- Adderwortel en rapunzel
- Orchideeën op hoge kalkzandgronden
- Het schilderachtige stadje Monschau
Centrum voor Natuurfotografie
Het Centrum voor Natuurfotografie behoort tot mijn favorieten op het gebied van georganiseerde fotografiereizen en workshops. Bart Siebelink en Edo van Uchelen hebben beiden een ontzagwekkende kennis van de natuur, zijn enthousiaste reisleiders en zijn inspirerende fotografen. Ze hebben een goed boek geschreven: het Handboek voor Natuurfotografie. Inmiddels wordt het beschouwd als een standaardwerk; het verkoopt opvallend goed.
Toen ik zag dat beide mannen een korte en voordelige reis aanboden naar de Eifel, dacht ik : “boeken maar!”. Het blijkt een prima beslissing.
Beekdal bij Monschau
Bart en Edo bieden een reis pas aan na een grondige verkenning. Daardoor weten zij zeker dat er aantrekkelijke natuurgebieden zijn die toegankelijk zijn voor de groep en dat er een prettige accommodatie in de omgeving is.
Bart is bij een zoektocht in de Eifel toevallig gestuit op een knus hotelletje. Vanuit het hotel wandel je binnen een paar minuten zo het bos en de bloemenweiden in.
Voordeel van de Eifel is dat je er vanuit Utrecht in enkele uren heen rijdt. Het ligt vlak onder Aken. Geen vliegtuig, geen lange wachttijden, geen gedoe met bagage. Simpel. Het is goed bedacht, want de belangstelling is zo goed dat twee groepen tegelijk afreizen, de één met Edo als reisleider, de ander met Bart. We zitten in hetzelfde hotel, maar beide groepen gaan hun eigen gang. We eten zelfs aan aparte tafels. Alleen de borrel in de bar is gemengd. Het lijkt wel een geslaagde LAT-relatie. Ik bespeur enige competitie: in ieder geval bij onze groep, want wij willen de beste foto’s!
Zilveren maan en rode vuurvlinder
Dit deel van de Eifel is een vlinderparadijs. We hebben een reisgenoot, Evert, die kent alle vlinders van Nederland uit het hoofd en heeft zijn blikveld inmiddels uitgebreid tot over de grens. Samen met Edo en Bart vindt hij moeiteloos elke vlinder, hoe klein ook. En ze weten ook hoe ze heten. Hoewel, soms is een nauwkeurige determinatie nodig om de soort vast te stellen. Ik ben een leek op dit gebied en beperk mij tot fotograferen wat ik voor de camera krijg. Aan de hand van de foto is het dan wel interessant om te onderzoeken welke vlinder het is.
De volgende foto laat ik aan mijn reisgenoten zien:
“Morgenrood”, zegt de een, “Rode vuurvlinder”, meent de ander. Beide soorten lijken veel op elkaar, maar welke is het? De parate kennis van Evert geeft uitkomst. Hij mailt mij: “De vlinder is volgens mij een Rode Vuurvlinder, omdat de bovenkant van de voorvleugel een donkere rand heeft. Dit ontbreekt bij Morgenrood. Ook de witte vlekken aan de onderkant van de achtervleugel van een Morgenrood zie ik niet.” Tinus is er ook als de kippen bij om de soort te onderscheiden. Het lijkt wel de normaalste zaak van de wereld dat je de vlindertjes zomaar kunt herkennen. Hartstikke interessant dit soort uitpluizerij (vind ik). Ik heb meteen na de reis ook een goede vlindergids aangeschaft. Overigens kun je de Nederlandse dagvlinders ook vinden op de website van de Vlinderstichting.
Wil je de Morgenrood zien? Hier is de link naar de foto op Vlindernet
Morgenrood is in Nederland zeldzaam en komt op slechts enkele plaatsen voor. Op die plekken kun je ze bij gunstig vliegweer dan wel weer met grote aantallen tegelijk zien. De rode vuurvlinder is in Nederland geheel uitgestorven! Het is daarom extra leuk dat wij hier vlak over de grens de rode vuurvlinder kunnen zien.
Ik ben een blinde kip en profiteer dus van het speurwerk van mijn reisgenoten. Op deze manier kan ik ook neerstrijken bij rustende vlinders en ze op een attractieve manier op de gevoelige plaat vast te leggen (overigens probeer ik anderen niet in de weg te zitten). Een uitgekiende techniek, die ik pas onlangs leerde, resulteert in haarscherpe beelden. In mijn eentje komt er niks van terecht, maar in deze setting lukt het. Door samen te werken met Edo en mijn reisgenoten en door elkaar te inspireren, slaag ik er in vlinders, planten en ander spul succesvol te fotograferen.
De truc voor het fotograferen van een vlinder
Iedereen die wel eens heeft geprobeerd een vlinder te fotograferen, herkent het wel: ben je eenmaal voldoende dichtbij, hup, daar vliegt het weg. Een vlinder heeft namelijk uitstekende ogen, ziet u. Wij fotograferen hier bijna allemaal met een macrolens. Wij benaderen de vlinders vaak tot op een decimeter.
Hoe spelen we dat klaar? Hier volgt de truc.
Vlinders vliegen volgens de kenners als het warmer is dan 17 graden Celsius. Zeker als de zon schijnt. De meeste foto’s in dit verslag zijn ’s avonds en vroeg in de ochtend gemaakt, als de vlinders slapen. Ze rusten op planten, uiteraard in de luwte, soms diep in de vegetatie. Als je in die situatie een vlinder vindt, dan ben je er zeker van dat je alle tijd en rust hebt om de vlinder te benaderen. Vaak is de vlinder koud of nat van dauw en daardoor niet in staat om te vluchten. Het is uiteraard niet de bedoeling om ze te verstoren, dus voorzichtigheid is troef.
Als je voldoende tijd en geduld hebt, gaat de zon vanzelf een keer schijnen. De vlinder warmt dan op, zal zijn vleugels spreiden en naar boven klimmen. Je hebt nu nog maar heel even om je beelden te maken, daarna is de vogel gevlogen.
Daarna zijn de meeste vlinders te schuw om nog close-up te kunnen benaderen en wordt het misschien hilarisch najagen. Zo zagen wij een Boterbloempje een eind bij ons vandaan. Bij elke eerste stap in zijn richting, hoe ver weg ook, hij ging er vandoor. Schijnt bijzonder schuw te zijn. Over het algemeen geldt dat je bij vliegende vlinders met een macro-lens met een wat langere brandpuntsafstand nog wel wat kunt doen, anders wordt het tijd voor een ander type lens of wat andere creatieve technieken. Edo en Bart willen je het graag laten zien.
Camera-instellingen voor vlinderfotografie
Nadat ik een avond en ochtend geconcentreerd portretjes heb gemaakt met de macrolens zien mijn reisgenoten de resultaten op mijn laptop. Enkelen zuchten over hun eigen beelden, want ze zijn niet voldoende scherp. De een zegt op een bepaald moment tegen de ander: “Als je haarscherpe foto’s wilt zien moet je bij Dick kijken”.
Kennelijk heb ik de juiste instellingen te pakken, want het lijkt er op dat elke klik een prima foto oplevert Ik verander overigens een en ander als de omstandigheden wijzigen. Belangrijke factoren zijn: wind en beschikbaar licht
Dit zijn mijn basisinstellingen bij windstil weer.
Lens
Macrolens (100 mm)
Voorkeuzeprogramma
Manual-programma: de M-stand
Bestandstype
Fotograferen in RAW voor optimaal nabewerken.
Lichtmeting
Spotmeting. De belichting op het scherpstelpunt is daardoor bepalend.
Scherpstelfunctie
Autofocus op 1 scherpstelpunt Ik laat de camera scherp stellen op het oog van de vlinder.
Sluitertijd
Niet te lang, want er is weinig licht en je fotografeert met een macrolens vanuit de losse hand. Er is dus veel bewegingsonscherpte. Stel dus bijv. in op 1/400.
Diafragma
Gewoon lekker variëren tussen 5,0 en 7,1.
Filmgevoeligheid / ISO-waarde
als je camera de mogelijkheid biedt: automatisch, anders 800 of 1000 iso.
(Toelichting: er is in de schaduw weinig licht. Fotografeer je met de diafragma-voorkeuzestand en een te lage iso, dan stuit je op een te lange sluitertijd en is alles onscherp. Door te kiezen voor Automatische iso-waarde zoekt de camera voor de beste ISO-waarde bij de sluitertijd en diafragma)
Aantal opnamen
Maak veel opnamen. Bedenk dat het lichte trillen van je handen en je hartslag resulteren in kans op onscherpte: meerdere opnames achter elkaar vergroot de kans op een goede scherpe.
Compositie
Concentreer je op een mooie rustige achtergrond en vermijd storende elementen (een onbenullig grassprietje kan je foto al verknallen). Het is een kwestie van goed door de zoeker kijken en zoeken naar de beste compositie. Een centimeter naar links of naar beneden kan voldoende zijn om je foto te maken of te breken.
Zodra het gaat waaien: schakel de autofocus om (in geval van Canon) van One Shot naar AI Servo. Anders gaat je scherpstelling de mist in. Zet bovendien de motordrive in. Maak dus meerdere beelden per seconde.
PS: overigens is het met de foto’s van mijn reisgenoten nog helemaal goed gekomen, zonder mijn adviezen.
Is er verder nog wat te zien in de Eifel?
Voor het eerste natuurfenomeen hoeven we niet verder dan het parkeerterrein van ons hotel. Edo wijst ons op het hekwerk. Als je goed kijkt zie je piepkleine hagedissen die zitten op te warmen. Edo herkent de soort onmiddellijk: het is de levendbarende hagedis. Het blijkt dat je ze voorzichtig kunt benaderen tot op enkele decimeters. Nu nog een aansprekende foto maken…
De Bosbeekjuffer
Het is in alle vroegte, vlak na zes uur. In het beekdal, een paar honderd meter van ons hotel, bij de brug over de beek, ontdekt reisgenoot Jan een bosbeekjuffer die onder in een struik slaapt. Het unieke is dat de vleugels van de libel gespreid zijn. Het is bijzonder fotogeniek. Als je de juffer in de schaduw ziet is hij donkerblauw tot bijna zwart.
Pas door de lens en vanuit een veel lager standpunt zien we het prachtige heldere blauw. De juffer moet nog lang wachten tot het voldoende is opgewarmd. Het blijft onbekommerd zitten terwijl wij eromheen cirkelen. Hier en daar knippen wij van de struik een in de weg zittend takje en blaadje af. (Veel macrofotografen hebben standaard een schaartje bij zich!) Naarmate de tijd vordert is het maagdelijke stukje slootkant omgeturnd in een complete filmset, met platgetreden paadje, fototassen, statieven en zelfs kunstlicht. We maken er een spreekwoordelijk slagveld van. Het eens zo maagdelijke stukje groen is nu een ravage. Toen Jan de juffer ontdekte zat deze diep in een struik. Als we drie uur later de plek verlaten zit de libel nog steeds op dezelfde plek, maar merkwaardig genoeg nu bovenop de struik. Er is dus vakkundig snoeiwerk verricht! We voelen ons er een beetje schuldig onder. Het zal een maandje duren voordat het slootkantje zichzelf weer heeft hersteld.
Adderwortel en orchideeën
De velden in het beekdal staan barstensvol bijzondere planten, waarvan heel wat waardplanten voor onze vlinders: de meest opvallende: Kale Jonker en Adderwortel. Verder ook Rapunzel, Bieslook en zo meer.
Ik heb net zo weinig kennis van planten als van vlinders; gelukkig zijn hier genoeg kenners die tal van plantensoorten herkennen. Ik vraag Bart Siebelink, die toevallig met zijn groep in de buurt is, een kleine bloemlezing te houden voor het oog van mijn camera. Voordat ik de camera kan aanzetten heeft Bart de eerste plantjes al opgesomd en aangewezen. Het is mij meteen duidelijk dat cameraman zijn een hele klus is. Het resulteert niettemin in een levendig (en misschien wel hilarisch) filmpje met een hoop bijzondere plantjes.
Orchideeën op hoge kalkzandgronden
Ons illuster reisleider-duo weet dat in een ander deel van de Eifel velden vol met orchideeën zijn. Daarvoor moeten we een eindje met de auto naar een hoger deel van de heuvels, waar de grond kalkrijk is. We komen op een uitgestrekt grasvlakte met een weids uitzicht dat mij doet denken aan de Zuid-Limburgse heuvels. Het is echter zwaar bewolkt en er staat een straffe wind. De orchideeën blijken te staan aan een kant van de heuvel waar de wind precies tegenaan blaast. Echt behaaglijk is het niet en vanwege de wind is het lastig fotograferen.
Mijn camera blijft in de tas. Bart Siebelink en zijn mensen zijn hier ook. Bij thuiskomst laat Bart mij zien wat mij is ontgaan: een Grote Keverorchis. Omdat hij er zo trots op is, staat hij er op dat ik zijn creatie hier toon. Erg fraai. Wat kan die gast goed fotograferen zeg. Tjonge.
Wij (Edo en zijn groep) trekken ons terug bij de mini-bus. De meegebrachte koffie werkt zalvend. Tegelijk bedenken we een alternatief. We besluiten de vallei over te steken, want daar liggen de hellingen in de luwte. Het pakt goed uit. Bovendien gaat ook de zon nog even schijnen. Er is echter opnieuw iets dat roet in het eten gooit: een kudde schapen is langs geweest. De schapen hebben de weiden kaalgegraasd en de door ons begeerde orchideeën zijn ook opgegeten. Volgens een vriendelijke boer kwam de kudde vorige week langs. Het was als een nietsontziende grasmaaimachine. Het boertje begrijpt wat wij zoeken en wijst ons hellingen hogerop, waar de velden nog weelderig zijn en de schapen (nog) niet zijn geweest.
We belanden in een paradijs. We vinden twee soorten orchideeën: Muggenorchis en Gevlekte Orchis. De plantenkenners worden er helemaal warm van….
Het schilderachtige stadje Monschau
Monschau is geliefd vanwege het schilderachtige centrum met vele prachtige vakwerkhuizen. Ik kan het niet bevestigen, immers wij zijn er niet geweest (we gaven de voorkeur aan meer tijd in het veld). U kunt er zelf een kijkje nemen als u ook eens de Eifel bezoekt om te genieten van al wat er groeit en bloeit. Overigens is de Eifel in elk jaargetijde prachtig. (Voorbijgangers reppen over velden vol mini-narcissen in het vroege voorjaar, in het beekdal bij ons hotel.)
Ik besluit met beestjes. Onderstaand herten zijn geen wilde exemplaren. Ze staan op een boerderij, aan de voerbak. Herten, de Duitsers zijn er gek op (als ze op het bord liggen).