Een fotografiereis van Birding Breaks
26 augustus – 6 september 2016
De rust en het genot van Vancouver Island
Misschien heb je op tv het beeld wel eens gezien van beren die in wild stromend water zalmen vangen voor zichzelf en voor hun jongen. Het zien van een beer is al een droom voor menig natuurliefhebber, het aanschouwen van een vissende beer is zo ongeveer het summum. Tijdens deze reis staat zo’n excursie op het programma. Samen met de mogelijkheid om orka’s te zien was dit de reden om dit te boeken. Het is mijn tweede keer dat ik in het westen van Canada vakantie vier.
Vancouver Island is een groot eiland voor de westkust van Canada. Het is van zuid naar noord 500 kilometer lang en 100 kilometer breed. Het is – net als een groot deel van het vasteland – grotendeels begroeid met sparren. Geen wonder dat bosbouw hier de hoofdmoot van de economie is. Toerisme zal de tweede belangrijke inkomstenbron zijn, samen met allicht visserij. In de wateren rondom Vancouver Island leven veel walvissen en orka’s en dat is waar de toeristen op af komen. Er heerst gedurende de hele zomer en herfst een heerlijk mild klimaat. Dat maakt een tocht op het water tot een genot. Bovendien is de bevolking uiterst vriendelijk en gaat het er gemoedelijk aan toe. Dit eiland is een populaire vakantiebestemming is, niet in het minst voor de Canadezen zelf. Naast walvissen heeft Vancouver Island nog twee attracties voor natuurliefhebbers: Amerikaanse zeearenden, die overal langs de kust te zien zijn, en beren. Zwarte beren en bruine beren zijn hier beide te bewonderen. Daarnaast is er veel watersport, rijden mensen rond in campers en is er zowaar een skigebied. Vanuit Vancouver is het twee uur varen met een veerboot.
Dit is een impressie van een 13-daagse fotografiereis van de Nederlandse vogelreisorganisatie BirdingBreaks. Belangrijkste activiteiten in het programma zijn het fotograferen van orka’s, op zalm vissende grizzlyberen en vogels (in het bijzonder Amerikaanse zeearenden). Zelf leg ik mij daarnaast toe op het fotograferen van de fraaie landschappen.
Sparren, sparren, oneindig veel sparren… en bessen
Het eerste dat opvalt op Vancouver Island: sparren, ontelbaar, oneindig, overal, altijd. Waar een weg of stadje ligt, daar zijn ze omgehakt, anders hadden ze daar ook gestaan. Hoofdmoot is de Douglas spar. Die kan ontzaglijk hoog worden, tot wel 80 meter. Als je zo’n gigantisch exemplaar van kerstversiering moet voorzien heb je niet genoeg aan een verlichtingssetje van de Hema.
Er is overigens ook meestal een weelderige ondergroei met veel bessenstruiken. Daar zijn de beren verzot op. Het is in de nazomer hun belangrijkste voedingsbron. Daarom bestaat er een kans dat je zwarte beren ziet langs de weg, waar ze in het struweel langs de bosrand zoeken naar bessen. Ze zijn echter zeer schuw, dus zodra ze een auto zien, trekken ze zich terug in het bos.
Prachtige zandstranden
Vancouver Island is omgeven door uitgestrekte stranden waar je eindeloos kunt wandelen. En uiteraard kun je daar ook typische strandvogels zien, zoals hyperactieve, schattige drieteenstrandlopertjes, die we ook van onze kusten kennen. In de vogelwereld staat het Amerikaanse continent bekend als de Nieuwe Wereld en hoewel veel vogels hier een opvallende gelijkenis hebben met hun Europese evenknie heten ze bijna allemaal anders. Ik heb het allang opgegeven om de naam erbij te zoeken, maar ja, ik ben dan ook geen goede vogelaar. Trouwens, ik heb überhaupt geen verstand van steltopertjes, dus of dit een drieteentje is, ik laat het me graag vertellen. Een dotje is het wel en daar gaat het om.
Het enige dat ik wel weet is dat de visarend hier ook gewoon visarend heet, zelfs in het Engels is die hetzelfde. We hebben de visarend mooi gezien, maar aangezien ik het maar een lelijke vogel vindt met zijn rare gevlekte en verhoudingsgewijs veel te kleine kop, heb ik er ook geen goede foto van. Als je wilt weten hoe die er uit ziet zoek je die zelf maar op.
De majestueuze Amerikaanse zeearend
De Amerikaanse zeearend. Het is de nationale vogel van de Verenigde Staten ne het staat afgebeeld op het nationale wapen. ‘ Bald Eagle’ heet hij in het Engels. Net als de zeearend die in onze contreien voorkomt, heeft de Bald Eagle een witte staart. Het enige en gelijk grote verschil is zijn spierwitte kop. Je zou zeggen dat beide soorten toch op de een of andere manier met elkaar verwant zijn.
De zeearenden zijn zo algemeen dat je je bij elk meer, rivier of kust van Canada en Alaska kunt aantreffen. Zo vaak als je bij ons een buizerd kunt zien, zo vaak zie en hoor je een zeearend. Door hun witte kop steken ze duidelijk af wanneer ze aan de bosrand in een spar zitten.
Een favoriete plek is ook de vissershaven, waar ze wachten op wat de vissers overboord zetten. Arenden zijn net mensen: liever lui dan moe. Ze zijn ook niet heel schuw. Ik zie een arend in de mast van een jacht in een jachthaven. Hij stoort zich niet aan de mensen die hun ding doen. Het verbaast me dan ook niet dat ik de prachtige vogel gemakkelijk kan benaderen over de steigers. De arend kijkt me aan, ongestoord en laat me mijn gang ga terwijl ik op de schommelende steigers de beste positie zoek voor een portretje. Er resten mij nog maar twee uitdagingen:
De eerste: de zon schijnt, het is hard licht; hoe voorkom ik een overbelichte, uitgebeten witte kop.
De tweede: de steiger schommelt enigszins door de deining van de zee. De arend zit schuin boven mij. Met het hoofd achterover in de nek valt het me niet mee een perfect stabiel beeld te krijgen. Een reisgenoot, die ook een kijkje komt nemen, heeft een creatieve oplossing: hij gaat simpelweg op zijn rug liggen. Ik volg zijn voorbeeld, met mijn fototas als hoofdkussen. Noem het gerust comfortabel, een luxe positie.
In Port Hardy, een dorp in het uiterste noorden van Vancouver Island worden de arenden gekoesterd en gevoerd. Dat verklaart allicht waarom we hier ook een Golden Eagle zien: een steenarend. Hij zit op zijn gemak in een kale boom naast een parkeerplaats. Speciaal voor ons vliegt hij een rondje boven het dorp om weer terug te keren in dezelfde boom. Er zijn heel wat mensen die voor het fotograferen van een steenarend een dure reis boeken naar een verlaten uithoek van Europa. Ik heb de luxe deze hier gewoon terloops aan te treffen, vlak voor mijn neus. Overigens: deze Golden Eagle ziet er wat verfromfraaid uit. Misschien is het een jonge of juist heel oude vogel. Hij doet zijn magische naam geen eer aan, vindt u ook niet? Als in dezelfde boom ook een zeearend neerstrijkt (wat een weelde…!) is mijn keuze voor de mooiste vogel snel gemaakt.
Bergsport op Mount Washington
Op Vancouver Island staat één berg die veel hoger is dan de andere bergen op het eiland. Natuurliefhebbers kunnen er heerlijk wandelen. Al zie ik al gauw tussen de sparren de bomen niet meer. Goede opletters kunnen genieten van bosvogels, zoals eksters en spechten. Verkeersborden geven aan dat hier ook bergmarmotten leven; deze zijn echter ernstig bedreigd. Er is een herintroductie gestart met marmotten vanuit Whistler Mountains (de bergketen direct achter Vancouver). Je kunt als chauffeur dus beter goed op de weg letten. Het zou zonde zijn om een van de weinige marmotten aan te rijden. Overigens staan Canadezen bekend m hun beheerste en sociale rijgedrag, dus een waarschuwingsbord heeft beslist effect.
In de winter ligt er sneeuw. Dan is het voor de lokale bevolking een geliefd skioord. Als er geen sneeuw ligt dan worden de berghellingen intensief gebruikt voor een andere bergsport: mountainbikers doen hier aan downhill: ze gaan met hun fiets in de stoeltjeslift naar boven en daveren vervolgens met doodsverachting naar beneden. Niet voor mensen met hoogtevrees en niet voor mietjes! Vandaar dat ik gauw naar de skihut sjees, voor een grote pul bier en een bord vol lekkere frietjes.
Mystiek labyrint op zee
Wie de kuststreek van Canada bezoekt zal op veel plekken kunnen genieten van de vergezichten over zee. Tussen het vaste land van Canada en Vancouver Island liggen vele eilanden, soms niet meer dan een rotspartij. Eenmaal op zee is er dus steevast dichtbij of veraf ‘land in zicht”. Zie je land dan weet je eigenlijk nooit: is dat het vasteland of is het een eiland. In elk geval en bij alle weersomstandigheden is er gegarandeerd een mystiek beeld. Erg fraai!
Op zekere dag maken we vanuit Campbell rivier, aan de noordoostkant van Vancouver Island, een dagtocht naar Bute Inlet op het vasteland. Dat gaat met een razendsnelle zodiac. Mijn sporthorloge geeft een snelheid aan van 52,5 km per uur. De rubberboot heeft geen dak en ook geen windscherm. De wind giert dus recht in onze snoet. Frisjes! Steeds zien we weer bergen aan de horizon. Vrij snel bereiken we ze. We zijn er. Als we er langs varen blijkt er een passage te zijn tussen twee bergen, waar de schipper ons prompt in stuurt. Het is aanzienlijk smaller, maar geen monding van de rivier, want aan de einder zien we weer bergen. We zijn er dus niet. De schipper legt de boot even stil en praat ons bij. Deze passage lijkt niet veel voor te stellen, maar vergis je niet: op dit punt is het 2500 voet diep. Dat is ruim 800 meter! Je laat hier je smartphone beter niet in het water vallen, want je vindt het niet terug.
We racen al een uur en beginnen het ondanks onze lifesuits aardig koud te krijgen. Bergen aan de horizon, dat zal het vasteland zijn! Intussen valt er even wat regen en dat op een open rubberboot. Frisjes! We bereiken de bergen. Nu zijn we er eindelijk. Andermaal weet de schipper een passage te vinden waar hij in draait. Dit zal de monding van de rivier zijn. Maar nee hoor. Het is opnieuw open zee en breed als het Kanaal. De bergen aan de einder zijn zit keer verder weeg dan tevoren. Plotseling zakt de temperatuur, het is ineens koud. De kleur van het zeewater – dat eerst donkergrijs was – is nu veranderd in lichtgrijs, ijzig bijna.
Dan volgt ineens weer wat neerslag, hagel deze keer! De regenhoezen gaan opnieuw over de fototassen. De hagel geselt in onze snoetjes, want we gaan er nog steeds onverminderd met 52 per uur tegenin. Frisjes. Heel frisjes! Heb je in een cabriolet tenminste nog een voorruit, in deze zodiac niet. De hagelstenen stuiteren op onze hoofden. Het stadium “frisjes’ zijn we nu wel gepasseerd.
Ondertussen zoekt de schipper de onmetelijke wateren af naar walvissen of orka’s, vergeefs. We varen nu tweeeneenhalf uur in dit labyrint waar geen eind aan komt en waarvan niemand, behalve de schipper, een idee heeft waar we zijn. De bergen lijken allemaal op elkaar, zijn even hoog en zijn steevast volledig begroeid met sparren.
Als de schipper na een tijdje de boot weer even stillegt vertelt hij dat hij deze keer geen zeezoogdieren vindt. En dat we een stukje voorbijgevaren zijn aan onze bestemming. Na een tijdje vaart hij een grote baai in, waar het windstil is, en aangenaam. Onze eindbestemming! Is dit werkelijk het vasteland van Canada? Het kan zomaar weer een eiland zijn. Achteraf bevestigt de route van mijn GPS dat we niet gefopt zijn en dat dit werkelijk het vasteland is. Het is maar goed dat ik zelf de weg niet terug hoef te varen, ik zou nu nog rondzwerven in dit onmetelijke mystieke doolhof!
De schipper is na afloop zo vriendelijk om de afgelegde route in te tekenen op een plattegrondje. Nu ziet u zelf wat een labyrint dit is. Het vasteland van Canada is wél op het plattegrondje, maar Bute Inlet, de monding van de rivier waar ons berenavontuur zich afspeelt, ligt net buiten de kaart. Als je op de kaart kijkt die ik aan het begin van het verslag laat zien, dan kun je het terugvinden.
Speuren naar beren in een paradijs
In Canada leven drie soorten beren: ijsbeer, zwarte beer en bruine of grizzlybeer. Op Vancouver Island vind je geen ijsberen, wel volop zwarte en bruine beren. Het is overigens nog een hele kunst om een beer te zien, want ze zijn enorm schuw en moeten niks van mensen hebben. Bovendien is het buiten de gebaande paden volstrekt ontoegankelijk en ondoordringbaar, vanwege de dichte bossen en de bergachtige omgeving. De meeste waarnemingen beren worden gezien vanuit de auto.
Toch vormen dagtrips op zoek naar beren, samen met walvistochten de topattractie op Vancouver Island. Er is geen stadje langs de kust of je kunt er wel een excursie boeken. Walvisexcursies kun je de hele lente, zomer en herfst doen, voor berenexcursies ligt dat anders. In de late zomer en de vroege herfst zijn de bessen rijp en kun je op zoek gaan naar zwarte beren. Vanaf eind augustus zwemmen zalmen vanuit zee stroomopwaarts de rivieren op, om in de ondiepe bovenloop te paaien. Dat is waar grizzlyberen op hebben gewacht. En de toeristen ook. Die kijken vanaf dat moment reikhalzend uit naar het fascinerende beeld van een beer die uit het struikgewas stapt en zalm gaat vangen in de rivier.
In het land van de Homalco-indianen, langs de Bute Inlet, op het vasteland van Canada, leven veel beren in een vrij klein gebied. Deze ‘First Nations’, zoals de oorspronkelijke bewoners zich noemen, organiseren op kleinschalige manier excursies in dit onwerkelijke berenparadijs. Ze rijden ons rond in een simpele doch robuuste schoolbus. Maar eerst bevrijd ik mij moeizaam uit de lifesuit. Het ding is stug en ogenschijnlijk te krap, door alle banden, gespen en ritsen. Drie indianen bekijken hoofdschuddend hoe ik mij eruit wurm, als een vlinder die zich uit zijn cocon perst. Of beter: als een mislukte Houdini-act. De drie steken geen handje toe, dat zou hun plezier alleen maar verkorten. Na te zijn bevrijd uit het pak, waarin ik het onderhand aardig benauwd kreeg, ontdoe ik mij ook maar van mijn twee truien en twee van de drie shirts. Daarop hebben de drie toeschouwers gewacht en spreken mij vriendelijk en geestig toe: “you’ve got more layers than an onion!”.
We rijden met de schoolbus langs de rivier waarvan het snelstromende ijzige water door een ongerepte vallei kronkelt. Bj elke bocht stopt de bus, waarna onze gidsen eerst poolshoogte nemen. Zien ze een beer en is de kust veilig, dan mogen we de bus uit, onder voorwaarde dat we zwijgen. Teneinde de beren niet af te schrikken. En we mogen niet aan de wandel gaan. Dat is te begrijpen; we zijn immers in “bear-country”. Ondertussen houden onze gidsen de omgeving nauwlettend in de gaten.
We stappen voor de eerste keer uit en prompt worden we verrast. Vanuit de struiken aan de overzijde van de rivier kijkt een beer ons aan, de neus omhoog.
We hebben onze camera’s amper aangezet of de beer stapt uit de struiken en sjokt naar de waterkant. Prompt stapt hij het ondiepe water in, wacht heel even, trekt een sprintje en plukt schijnbaar achteloos een enorme zalm uit het water. Niemand die in het ondiepe ijsblauwe water ook maar een glimp van zalmen heeft gezien. Maar de beer zag ‘m. Het gebeurde in een oogwenk, we hebben geen tijd gehad om naar onze camera in te stellen. Ik heb geluk: mijn camera staat op het statief en de instellingen blijken redelijk in orde.
Daardoor zie ik na het maken van enkele foto’s en terwijl de beer even zijn poot op de zalm houdt, om de camera over te schakelen naar de videomodus. Vervolgens maak ik een filmopname waarin ‘toevallig’ precies een vreemd, maar verklaarbaar gedrag te zien is. Noem het geluk, of goede timing… Het resultaat laat ik zien in het volgende item, want daar past het mooi bij..
De wonderlijke menukaart van de grizzlybeer
Beren zijn omnivoren; alleseters, net als wij mensen. Het hoofdmenu bestaat niet zoals velen denken uit vlees, maar hoofdzakelijk uit gras, bladeren en bessen. Een groot deel van het jaar zijn ze dus vegetarisch. Pas eind augustus verandert het dieet, als zalmen vanuit zee in grote aantallen stroomopwaarts de rivieren op zwemmen om in de ondiepe bovenloop te paaien. De beren zijn uit op die zalmen. Het vlees van de zalm zit boordevol vetten en eiwitten. Het is vanaf dat moment de belangrijkste voedingsbron voor de bruine beren voordat ze in winterslaap gaan. Ze zijn onverzadigbaar en nemen in deze periode enorm in lichaamsgewicht toe. Dat hebben ze hard nodig om met hun vetreserves de winterslaap te doorstaan en het volgende voorjaar te halen.
Het uitgekiende dieet van de beren gaat overigens zover en het aanbod van zalmen is zo groot, dat ze bij het verorberen van de zalmen behoorlijk kieskeurig zijn. En dat is precies wat blijkt uit de video die ik bij toeval maakte.
De beer vangt een enorme zalm, keurt de vis, aarzelt nog even , draait zich om en laat de zalm achter, ongeïnteresseerd. Onze gidsen leggen het uit. Je kunt op de video en op de foto’s zien dat de beer een mannetjeszalm vangt. Je ziet dat aan de tangvormige bek. De vreemde vervorming ontstaat pas in de paaitijd en alleen bij de mannetjes. Bij een groot aanbod aan zalmen eten de beren alleen de huid en het onderhuidse vet. De beer weet dat daarin de meeste voedingswaarde zit. Het is zelfs nog sterker: de huid van de vrouwtjes bevat veel meer voedingswaarde dan die van de mannetjes. Dat is precies de reden waarom de beer déze zalm links laat liggen. Hij vult zijn maag liever met veel voedzamere huiden van vrouwtjes. De vangst van deze zalm zal overigens niet voor niets zijn geweest, want jonge beren zijn nog bedreven in het vangen van zalmen en eten wat de volwassen beren achterlaten. Ze vinden de zalmen simpelweg door hun hypergevoelige neus achterna te gaan.
Weer wat geleerd.
Veel meer beren!
De bus brengt ons een paar honderd meter verder tot bij een andere bocht in de rivier. Na een korte inspectie worden we weer losgelaten. Bijna achteloos wijst een van de gidsen stroomopwaarts. Daar zien we zowaar weer een beer die met zijn brede rug naar ons toe staat. Hij staat daar te vreten van een zalm. Deze zalm valt beter in de smaak dan die we in de vorige video zagen. De mensen naast mij proberen de beer te fotograferen, maar dat levert geen goed beeld op. Het is namelijk ontiegelijk eind weg, ik schat het op meer dan 200 meter. Bovendien is het niks meer dan een zwarte vlek in de schaduw van een boom. Gelukkig heb ik mijn nieuwe aanwinst – een camcorder – bij me. Vanaf mijn statief kan ik daarmee stevig inzoomen. En hup, kijk eens wat een grappig filmpje dat oplevert. Daar troef ik de anderen mooi mee af!
Op deze video zijn overigens ook goed de kenmerken te zien van een grizzlybeer: ze hebben een duidelijke bult tussen de nek en de rug, de klauwen staan altijd uit en ze hebben een opvallend uitstekende neus. Deze drie kenmerken onderscheiden de bruine beer van de zwarte beer.
Terwijl ik zo druk bezig ben met het maken van deze video krijg ik een por van mijn vriend de gids om mij te wijzen op een ander tafereel. Aan de overkant van de rivier ligt het bezaaid met omgevallen en aangespoelde boomstammen. “Er zijn daar drie beren”, fluistert hij, “een moeder met twee jongen”. Ik tuur naar de plek. Ik zie geen beer. Boven het ijzige water van de rivier hangt nevel. Dat geeft een mystiek beeld, dat wel. Maar tegelijk is het oogverblindend wit, zodat al gauw de traatjes in mijn ogen staan. De zonnebril moet op. Ik kijk nog eens. Ik zie geen beer. Verhip. Ik vraag nog maar eens aan de gids: “Jij had het over drie beren, ik zie ze niet, zie jij nu een beer?”. “Nee, ze zijn weg, ik zag er net nog wel één; kijk goed naar die stapels hout! En speur je oever af, mogelijk zijn ze verplaatst”. Ik kijk en ik kijk. Geen beer. Weet je wat? Ik maak nog maar eens een video-opname, zodat de lezertjes een indruk krijgen waar ik zoek. Misschien dat zij het beter zien dan ik? (bestand naamloos-0005, 31 aug, wordt aan gewerkt).
Kijk nog eens goed! Zag u een beer? Of was het zinsbegoocheling? Ik kijk nog eens naar de grote stapel hout. Warempel! Daar wandelt nota bene een beer over een een omgevallen stam! Gauw maak ik een paar foto’s. Het is evengoed een roteind weg, merk ik. Toch zoom ik niet teveel in, om de setting en omgeving weer te geven. Jippie, dit is de derde beer van vandaag!
Eenmaal thuis bekijk en selecteer ik de foto’s. En wat zie ik tot mijn stomme verbazing: er is een tweede beer! Dit zal moeders zijn.
Geloof me, in het veld heb ik deze niet gezien. Ik blijf de oever afspeuren naar de twee andere beren, onwetend dat ik de tweede al in beeld had. Na een paar minuten zie ik de derde zowaar. Op 500 meter stroomafwaarts, in de rivierbedding. Het is het tweede jong. Hij loopt het water in. Ik kijk om naar de anderen, lispel een beetje en wijs naar de plek. Weg beer… Afijn, dat was beer nummer vijf.
We verplaatsen ons weer, naar opnieuw een paradijselijk plekje. Op zoek naar een nieuwe beer. Gelukkig vergeet ik niet te genieten van de omgeving en leg het uiteraard vast. Dit is een van de redenen wat Canada zo mooi maakt.
Het duurt maar heel even en dan word ik alweer afgeleid. Een beer! En jawel hoor. Wat een rijkdom hier. Dit is beer nummer zes. Ook deze laat zich mooi zien. Hij sjouwt naar de waterkant, snuffelt wat, zwenkt en loopt weg, de horizon tegemoet.
Whalewatching als topattractie
Een whalewatching-tour is een absoluut hoogtepunt van het verblijf op Vancouver Island. Het hoofddoel van zo’n excursie is om orka’s te zien. De westkust van Canada is een geweldig gebied voor orka’s. Er zijn grote groepen die min of meer in een vast gebied blijven. Men noemt die “the residents”. Zo’n groep kan bestaan uit tientallen orka’s, meestal met familiebanden. Orka’s kunnen tientallen jaren oud worden. De groepen (in het Engels een “pod”) hebben een nummer (bijvoorbeeld A30). De orka’s in zo’n “pod” zijn allen geïdentificeerd. Ze zijn herkenbaar aan de vorm van de rugvin, het patroon van hun kenmerkende witte vlekken en aan littekens. De residents jagen meest op vis: haring en zalm.
Daarnaast zijn er groepen die zwerven over de wereldzeeën, zoals de meeste walvissen doen. Dit zijn “the transcient killer whales”. Deze jagen meest op grotere prooien, zoals zeehondenpups, jonge robben en zelfs babywalvissen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat orka’s je vaak dicht bij de kust kunt aantreffen.
Orka’s hebben de prettige reputatie heel nieuwsgierig te zijn; het is dan ook niet uitzonderlijk dat ze een kijkje komen nemen bij bootjes en zelfs bij kano’s. Hoewel orka’s ook “killer whale” heten, gebeuren er praktisch nooit ongelukken bij ontmoetingen met mensen, ook al zitten die in kleine bootjes.
Als je een walvisexcursie wilt ondernemen zal het boekingskantoortje in de regel heel transparant zijn over de kans dat je orka’s kunt zien. Meestal is er zelfs een compensatieregeling voor het geval je ze niet ziet: je kunt dan een volgende keer nogmaals mee – gratis of met grote korting. Het is dus wijs om jezelf voldoende ruimte in je reisprogramma te gunnen. Het kan natuurlijk ook een keer slecht weer zijn waardoor er niet gevaren wordt. En heb je orka’s gezien dan smaakt dat naar meer en wil je vast de dagen erna nog een of twee keer het water op.
Rugzwemmen
Het leuke van een dag op zee is dat er meer leven in de zee is dan enkel orka’s. Meestal vaart de boot wel langs een eilandje met een kolonie robben. Met wat geluk kun je bultruggen zien. Deze op zichzelf saaie walvissen zijn toch populair omdat ze niet zelden een leuke show weggeven. Bijvoorbeeld als ze hun staart uit het water tillen terwijl ze onderduiken. Je kunt het treffen dat ze geheel uit het water springen of eens flink indruk maken door met hun staart enkele malen op het water te slaan. Een waar spektakel!
Deze keer krijg ik ook iets heel anders te zien, waarvan ik regelmatig heb gedroomd. Bij een eiland drijft “kelp”, een uit de kluiten gewassen zeewier, dat zich in de zomermaanden als een onderwaterbos uitbreidt en schuilplaats is voor veel vissen. Als het zeewater kouder wordt sterft het kelp af waarna het een bruine smurrie wordt en daarna zinkt of aanspoelt. Nu wij hier zijn zie je dat het kelp al behoorlijk bruin is. De schipper roept om goed op te letten en tussen het kelp te kijken, want daar wacht een verrassing.
En warempel: tussen het donkerbruine drijvende zeewier zie ik iets met een opvallend lichter bruine kleur. Ik heb een verrekijker nodig om het beter te kunnen zien. De verrassing is groot: het is een zeeotter!
De eerste otter die ik ooit in mijn leven zie! Wat een wonder. Deze doet precies waardoor zeeotters zo populair zijn: hij drijft op zijn rug, hij watertrappelt met zijn achterpoten en zijn voorpootjes steekt hij olijk in de lucht. Wat een magnifiek beeld!
Een dag later, als we een tweede trip maken, zien we nog meer zeeotters. Deze keer een ander aandoenlijk beeld: op de buik van moeder otter klemt een jong zich vast. Ze kijken geregeld even naar ons; dat is leuk voor het portretje. En als het jong een paar knuffels krijgt van moeders, is het “oohhh” en “aaahhh” niet van de lucht. Zal ik er een mee naar huis nemen? Leuk voor in de vijver…
Orka’s op jacht
Het is prachtig om een kolonie robben te zien rondhangen op een rots, aandoenlijk en uniek om een zeeotter te zien dobberen, imposant om een bultrug zijn staart uit het water te zien tillen. Toch is er één soort die de kroon spant, zonder welke de dagtocht eigenlijk niet geslaagd is: de orka! We varen al een hele tijd, maar geen spoor. Ogenschijnlijk doelloos gaat het schip voort. Uiteindelijk, na ruim twee uur varen, klinkt het door de luidsprekers: “I think there are orca five miles in front, so we are going to take a look”. Na een paar minuten zien we één, twee, nee, drie rugvinnen opdoemen uit de zee. Enthousiast klinkt het uit de speakers: “Cursisten, ik zei jullie dat we zouden gaan zien, maar jullie vertrouwden mij niet, stelletje ongelovigen!” Ondertussen veegt hij het zweet van zijn voorhoofd, van opluchting.
We zijn gestuit op een groep trancient orka’s, de soort die rondtrekt over de wereldzeeën. Een van de orka’s heeft een veel grotere rugvin dan de andere; dit is het mannetje. Het is een prachtig gezicht om de orka’s kalm door het water te zien glijden, hun glanzende huid tijdens het ademen oprijzend boven de waterspiegel. Aan de einder vaart een cruiseschip, in één beeld gevangen met de opduikende orka’s. Zouden de opvarenden van het enorme schip deze orka’s kunnen zien? Of zijn ze te ver weg om het te kunnen zien? Of zijn ze al verzadigd tijdens hun reis door de Inside Passage, zoals de zee-engte tussen Vancouver Island en het vasteland heet?
De schipper past de koers en snelheid van het schip zodanig aan dat we gelijk opvaren met de orka’s, die een vaste koers aanhouden. Ze zwemmen naar een paar kleine eilandjes. Daar zwemmen ze vlak langs de rotsen, duidelijk op jacht naar een prooi. Dat kan een onoplettende zeehond zijn, maar ook een pup die aan het spelen is of bezig is met zijn eerste zwemles (en als hij pech heeft tevens laatste…).
Het is een fantastisch gezicht om deze jagende groep orka’s te zien, die eiland na eiland scannen en in hun speurtocht geen baai overslaan. We varen maar liefst meer dan een uur op met de orka’s, totdat ze het laatste eiland van de archipel hebben afgespeurd en het ruime sop kiezen. Een onvergetelijke belevenis, waarvan velen denken: “wanneer kan ik dit weer een keer zien?”.
Een ongelukkige dag met een happy end
Al het goede komt in tweeën. Een simpel cliché, maar nu van toepassing. Daarom grijp ik de kans om daags erna nogmaals dezelfde boottocht te boeken. Een mens kan harder gestraft worden. We varen net als gisteren door Johnston Strait, tussen Vancouver Island en het vasteland.
Het zit me de hele dag niet mee, want steeds als er wat bijzonders te zien is, sta ik aan de verkeerde kant van de boot. Er zwemt een flinke groep orka’s rond en er hangt een flinke school bultruggen rond die een mooie show weggeven, compleet met een hoge sprong uit het water en een eindeloze reeks klappen van de staart op het water. Helaas, ik sta derderangs, machteloos. En er is geen kans om mijn positie te verbeteren zonder her en der iemand weg te zetten. Zover wil ik ook niet gaan, hoewel ik mij moet beheersen om het toch te doen. De ene dag is de andere niet. Ik heb weleens van die dagen. Ik hoor dolle vreugde als enkele orka’s vlak langs de boot zwemmen. Buiten mijn bereik. Alleen ellebogenwerk zou mij aan de reling kunnen brengen. Het is niet mijn dag. Zucht. Het had zo mooi kunnen zijn, deze tweede dag. Had ik maar.. Als ik nou vanaf aan het begin voor die kant had gekozen… Nee, ik koop niks voor dit soort bespiegelingen.
Uiteindelijk geef ik het op. Ik posteer mij aan de slechte kant van het schip, waar de hele dag praktisch niets te zien is geweest. Aan de kant waar niemand staat. Behalve ik, moederziel alleen. De schipper kijkt op zijn klok en maakt aanstalten om de aftocht te blazen. De tijd is om. Ik rits mijn fototas alvast open om mijn camera met lege geheugenkaart weer op te bergen. Het is door louter toeval dat ik een groepje orka’s achter de boot hoor. Als ze boven komen om adem te halen stoten ze het zeewater proestend uit hun spuitgat, duidelijk hoorbaar. Ik kijk op en zie ze. Ze zwemmen bij de boot vandaan. Maar ineens draaien ze om en zwemmen pardoes terug naar het schip. Orka’s moeten naar de oppervlakte om te ademen en duiken daarna meteen weer onder. Zoals dolfijnen dat ook doen. Je kunt enigszins anticiperen welke koers ze zwemmen en hoe snel ze zwemmen. Dan is de kans groter om ze weer op te zien duiken. Afijn, ik zie ze opduiken achter de boot. Ik heb vrij zicht en een camcorder nog in mijn hand. Daarom besluit ik te proberen het tafereel met een video vast te leggen, in de hoop dat ik goed anticipeer en ze in beeld kan houden. Dan heb ik in ieder geval nog iets.
De orka’s blijven naar mij toe zwemmen en komen nu héél dichtbij! Het zit ook mee in mijn timing en geholpen door mooi helder water vlak naast de boot anticipeer ik precies goed op hun koers. Ze zwemmen vlak langs de boot, precies onder mijn neus door, en zwemmen dan weg. In extremis is het geluk aan mijn zijde! Het brengt mij een magische filmopname, waarop zelfs de onderwater zwemmende orka’s kristalhelder te zien zijn. Ik heb ineens een fantastische belevenis rijker EN ben een schitterende opname rijker. De video is zelfs in 4K-kwaliteit, d.w.z. optimaal geschikt voor grote televisieschermen. Een blijvende herinnering aan een geweldig moment.
Dit hele spektakelstuk duurde minder dan een minuut. Twee minuten later geeft de schipper gas en is de tijd om. De terugreis begint. Hoe een off-day in de slotminuten toch een klinkend succes en onvergetelijk werd! Alsof je een wedstrijd in blessuretijd vanuit verloren positie alsnog wint. De opluchting.