Een natuurfotografiereis van 14 dagen in december.
Het onofficiële reiscollectief Roze Sprinkhanen wilde weer eens samen een wat langere reis maken. We kozen Gambia uit, in onze winter. Heerlijk warm en droog weer is daar verzekerd in december, het barst er van de tropische vogels, de natuur is mooi en afwisselend, het land is klein, de reistijden kort, de rechtstreekse vliegreis is met 6 uur te overzien, er zijn voldoende comfortabele accommodaties en de prijs voor twee weken is beslist niet duur. Voor een aantal van ons is dit de eerste Afrika-ervaring.
Peter Grobben van PGF–reizen heeft in overleg met ons een comfortabele rondreis samengesteld met een laag tempo. Dat is nodig om onze fotografiekunsten optimaal te kunnen ontplooien en geeft gelegenheid om daarnaast ook nog wat te relaxen. Het moet gezegd: Peter heeft het tot in de kleinste details voorbereid. Omdat hij zelf niet in de gelegenheid is om mee te gaan heeft de groep mij (vanwege mijn eerdere Gambia-ervaringen) aangewezen als reisleider en heeft Peter een draaiboek uitgewerkt.
Over Gambia
Gambia is een klein land aan de westkust van Afrika, 1500 km ten zuidoosten van de Canarische eilanden. Het land is 250 km lang en slechts enkele tientallen kilometers breed. Het kleine Gambia heeft een grote verscheidenheid aan biotopen: oceaan, strand, duinen, wetlands, moerassen, zoetwater- en brakwaterrivieren, kreken, mangrove, rijstvelden, savanne, palmbomen, veel baobab-bomen en weelderig ingerichte hoteltuinen.
Het is geheel omsloten door Senegal. Gambia wordt in de lengterichting doorsneden door de Gambia-rivier. Hoewel je zou verwachten dat dit de levensader is waarop de economie drijft is dat helemaal niet het geval. Het land telt 2 miljoen inwoners. De economie van Gambia behoort tot de zwaksten in de wereld. Voor de export is Gambia afhankelijk van pinda’s. Toerisme is in opkomst en geeft circa 25% van het bruto nationaal product. Daarnaast is er kleinschalige visvangst op zee en heeft Gambia een reputatie vanwege sekstoerisme.
Als je uit het vliegtuigraampje kijkt zie je bij Marokko en Mauretanië alleen maar geel zand langs de kust. Voor zover je dat kunt zien vanaf 11 km hoogte, allicht is het gezichtsbedrog. Immers, Mauretanië staat er om bekend dat veel trekvogels er overwinteren. Na enige tijd vlieg je terug de oceaan op, richting Canarische Eilanden en pas bij Gambia is weer vasteland in zicht. De groene kuststreek is onmiskenbaar. En dat zien trekvogels ook. En dus is Gambia en Senegal een favoriete bestemming voor grutto’s, wulpen en zo meer. En voor Nederlandse vogelaars dus ook. Samen met de ongekende variëteit aan tropische vogels is Gambia een geweldig land om een week (of twee) de Hollandse winter even te ontvluchten.
Natuurfotografie in Gambia
Wat kun je verwachten als je voor natuurfotografie naar Gambia komt? Onze winter is een ideale periode. De dagen zijn langer dan in Nederland: het eerste daglicht verschijnt om 7 uur, een half uur later komt de zon al op. Om 18.45 uur gaat de zon onder, ruim een kwartier later is het donker, dat wel. Het is raadzaam ’s ochtends vroeg op stap te gaan, want vrij snel wordt het licht keihard, wordt het snel warm en zijn vogels minder actief. Vanaf 15.30/16.00 uur is het opnieuw leuk fotograferen.
Gambia is populair bij vogelaars en omdat steeds meer hobbyfotografen beschikken over langere telelenzen is het ook voor natuurfotografen een paradijs. Hoewel de vogelstand afneemt (waar in de wereld is dat niet zo?) is er in korte tijd en met weinig moeite een ongelofelijke variëteit te vinden met een ongehoorde kleurenpracht. Van heel klein, zoals knalrode vuurvinkjes en azuurblauwe blauwfazantjes tot groot, zoals visarenden en gieren.
Je zult zeker meerdere soorten bijeneters, scharrelaars en ijsvogels zien en fotograferen. Het is niet uitgesloten dat je veel van deze soorten al in de hoteltuinen zult zien. Hou er wel rekening mee dat veel vogels vrij ver weg kunnen zitten. Om teleurstellingen en frustraties te voorkomen raad ik een lensbereik van 400 mm aan (met cropfactor). En/of maak in voorkomende gevallen beelden van vogels in een landschap, zoals bij onderstaande halsbandparkieten en reigers.
Apen vind je ook in Gambia: groene meerkat (Vervet monkey) en rode franjeaap (red colobus monkey) zijn redelijk algemeen. Je kunt ze bijvoorbeeld zien op het terrein van het Senegambia Hotel en in het kleine, maar idyllische Bijilo Nature Reserve, dat op loopafstand van Senegambia ligt. Zelfs de iconische chimpansee kun je vinden in een specifiek reservaat. Hierover lees je verderop in dit verslag.
Op bij eb droogvallende oevers van kreken vind je gegarandeerd krabben, die als je ze beter bekijkt, een opvallende kleurenschakering hebben. Hun gedrag is opmerkelijk en geestig tegelijk. Deze omgeving delen ze met andere merkwaardige schepsels: slijkspringers. Ze houden op het oog het midden tussen salamanders, kikkervisjes en vissen.
<< VIDEO >>
En dan is er de insectenwereld. Op het moment dat wij arriveren is er een spreekwoordelijke explosie van vlinders gaande. Ze zitten werkelijk overal, tot aan de ontbijttafel. Hun leven is maar kort. De massaal stervende vlinders worden bij het ochtendgloren door het personeel van het Sunset Beach Resort discreet bij elkaar geveegd en met zakkenvol opgeruimd.
Naast veel soorten dagvlinders kun je je uitleven op kevers, spinnen, nachtvlinders, libellen en sprinkhanen. Ellen redt een bidsprinkhaan uit een zwembad en plaatst deze op een plant. Het beestje laat zich vervolgens urenlang als een volleerd model fotograferen.
Het enige dat je niet zult aantreffen is groot wild. Herten en andere antilopen: vergeet dat maar, vossen evenmin. Slangen? Ze zijn er zeker: pythons en cobra’s. Maar ze zien is een ander verhaal. Je zult het waarschijnlijk moeten doen met een exemplaar dat de weg oversteekt. Wel zul je verblijd worden met krokodillen, nijlvaranen en hagedissen.
Een schaduwkant van Gambia
Het navolgende tafereel is minder geschikt voor al te jonge lezertjes. Maar het is onlosmakelijk verbonden met het Gambiaanse toerisme en derhalve voor veel toeristen heel herkenbaar.
Ik zit vlakbij Kotu Bridge op mijn gemak krabben te filmen. Komt er een Gambiaanse gids langs. Of ik een uil wil fotograferen.. Bij de ingang van het naburige hotel verderop in de straat. Ik zeg hem meteen al dat ik hem niet ga betalen; ik heb namelijk geen cent op zak (wat op dat moment ook echt zo is). Geeft niks, zegt hij, als ik zijn visitekaartje in de lobby van het hotel neerleg en goede reclame voor hem maak is dat voldoende. Ik geloof hem niet, maar ga toch mee.
Het blijkt een aardig stukkie lopen, ik schat het op een kilometer.
Afijn, uiteindelijk uiltje gezien, hoog bovenin een boom. En jawel, de gids wil toch wat geld voor zijn familie. Zielig verhaal. Hij is nu eenmaal kostwinner. Voor niets gaat de zon op. Ik kan het straks wel ophalen in het hotel, dan wacht hij op mij. Dit is typisch gedrag voor hier. Ik: niet afgesproken, dus nee. Heb ook echt niks op zak. We lopen terug naar de brug. Een Gambiaanse in lokale kledij wandelt langs. Ik groet vriendelijk. Dat doet men hier. Stuurse blik van haar. Ik tegen de gids: She doesnt’t look happy. Hij meteen, zonder aarzeling: I can arrange for you better woman, no problem. Ik: “not interested.” Hij: “Do you have wife at home.” Ik: “yes, I have.” Hij hondsbrutaal: “I arrange for you, you give her a drink at the bar of the hotel, then take her to your room. Then boom-boom-boom.” Ik: “you heard what I said, didn’t you…?!”
Ik word achterlijk van die soort mensen hier.
Diezelfde avond:
Ik loop de lobby van het hotel uit, richting kamers en houd beleefd de deur open voor een Gambiaanse vrouw die dezelfde kant oploopt als ik. Ik vraag vriendelijk of zij hier werkt. Zij reageert onmiddellijk, zonder enige terughoudendheid. Zonder hapering, overigens in heel gebrekkig Engels: “I come from Senegal, i check hotels. You have madam?” Ik (meteen begrijpend waar ze op uit is): “ja. Sorry, not interested.” Zij brutaal: “is madam good? Is she here?” Ik: “Of course, I don’t like this, so please leave me alone!” Zij doet er nog een flinke schep bovenop, onverstoorbaar en hondsbrutaal in gebrekkig Engels: “Yes you do. You give me a drink in bar. Then I have baby.” Ik (laconiek): “goodbye!”
Deze hele scene speelde zich af binnen de dertig seconden die ik nodig heb om van lobby naar zwembad te lopen. Absurd dit. Ik werd er onpasselijk van!
Ook dit is Gambia. Overkomt je dit en moet je er niks van hebben? Ik zou zeggen: blijf vooral vriendelijk en beleefd, maar resoluut. Zeg dat je niet geinteresseerd bent. Blijft meneer of mevrouw vasthoudend? Zeg dan gewoon dat die zijn of haar tijd verspilt.
Onze accommodaties
Sunset Beach Hotel – een weldadige kennismaking met het land
Wij verblijven vier nachten in Sunset Beach Hotel. Dit resort ligt in Kotu, letterlijk op een steenworp afstand van de Kotu Bridge. Deze brug is de hotspot voor vogelaars in Gambia. Geen vogelaar slaat de brug over, niet alleen vanwege het leuke uitzicht naar weerskanten, maar ook omdat vanaf de brug de typische soorten voor Gambia goed te zien en te fotograferen zijn in een mooie setting. Bonte ijsvogel, reuzenijsvogel, dwergaalscholver, griel en wulp zijn er vaste gasten. Vanaf de brug kun je met een gids leuke korte wandelingen maken door rijstvelden en de golfbaan. De gidsen staan al klaar op de brug; je hoeft er alleen maar een uit te kiezen en een prijs af te spreken.
Het resort is een genot. Alle kamers hebben een mooi uitzicht over het zwembad en de zee. Het verblijf is all inclusive, dus geen gedoe met afrekenen van drankjes. Wifi is beperkt tot de lobby, maar, allez.. het is er in ieder geval. De kamers beschikken over douche met warm en koud water. Ik vermeld het maar even, want zodra je meer landinwaarts gaat overnachten buiten de grotere resorts zul je het in de regel zonder warme douche moeten stellen. Het eten is in de vorm van zeer uitgebreid buffet. Je kunt ook buiten tafelen, langs het strand. Op het resort is ook een winkeltje; handig wanneer je flessenwater of zeep en shampoo nodig hebt (want daarin voorzien de onderkomens de wij aandeden niet; dat is niet zozeer een minpunt maar wel handig om te weten). Ook handig om te weten: sommige hotels zijn voorzien van Europese stopcontacten; de meesten van Engelse. Soms allebei.
Vanuit de grotere resorts langs de kust zijn veel vogelgebieden goed te bereiken, zoals Brufut, Bijilo en Abuko. Ook in de tuinen van onze andere verblijfplaatsen zien wij dagjesmensen. Bedenk daarbij wel dat je dan de mooiste momenten van de dag mist, namelijk de vroege ochtend en de late namiddag. Het wordt om 7 uur licht en om 19 uur is het donker. Er is geen taxichauffeur in Gambia die het plezierig vindt in het donker te rijden. Niet omdat hij nachtblind is (integendeel zelfs), maar omdat de wegen niet verlicht zijn, overal vee langs de weg loopt en veel verkeersdeelnemers slecht of niet verlicht zijn. Dat maakt het in het donker beslist onveilig op de weg.
Op de stranden bij de resorts is het ook goed toeven. Het is alleen al vermakelijk om te zien hoe de Gambiaanse jongemannen opzichtig met hun fitnessoefeningen de stoere bink staan uit te hangen. Anderen paraderen op kleine paardjes over het strand, de toeristen mogen uiteraard tegen betaling een ritje maken. Ik weet er een met opzichtig rastakapsel en mooi wit paard te bewegen wat heen en weer te galopperen zodat ik wat kan oefenen met “pannen”. Dat is een techniek waarmee je met overdreven lange sluitertijden bewust beweging in de foto brengt. Aangezien de zon nog schijnt en het paardje spierwit is geeft het in mijn schermpje al gauw uitgebeten beelden. Een hele uitdaging dus. Na een paar keer langs de vloedlijn gedraafd te hebben geeft de rasta-man te kennen dat het paardje een beetje moe wordt. Het zou niet erg respectvol zijn om daaraan te twijfelen. Hoewel we pas de helft van de afgesproken tijd hebben besteed, geef ik hem toch de afgesproken vergoeding, wat met zichtbaar plezier wordt ontvangen. Met wat kunst- en vliegwerk tover ik toch wat artistieke plaatjes uit de camera. Met genoeg inspiratie om nog eens te gaan fotograferen met paarden en ruiters.
Gunjur Project Lodge – serene rust tussen de vogels
Wij verblijven twee nachten in Gunjur Project Lodge. De afstand tussen Sunset Beach Hotel en Gunjur is maar 43 km, maar de meeste tijd gaat verloren door volkomen vastlopend verkeer in de stadjes. Afijn, er is onderweg genoeg te zien en te beleven: overbeladen bussen, zichzelf overschattende taxi’s, veel ezelskarren, een ADHD-verkeersregelaar, bijzondere handelswaar langs de weg, zwaaiende schoolkinderen; er is genoeg te zien om je niet te vervelen. Eenmaal buiten de stad keert de rust terug en overheersen de ezels en schoolgaande jeugd het straatbeeld. Opvallend trouwens dat de wegen buiten de steden tot diep in het binnenland uitstekend zijn. De asfaltwegen zijn in perfecte staat. Het rijden in de binnenlanden schiet daarom lekker op, want het land is ook nog eens bijna overal zo vlak als een biljartlaken.
Gunjur project Lodge is een knus optrekje aan een stille gravelweg. Er zijn maar een stuk of tien kamers, maar er is wel een zwembad en een gezellige bar (met menukaart en uitstekend eten!). In de lodge beschik je over een warme douche en over wifi. Pas later realiseren wij ons hoe luxe dat is!
Er is een mooie, kleine tuin met opvallend veel vogels. We zien klein spul zoals vuurvink, blauwfazantje en wevers. Recht tegenover de kamers staat een grote vijgenboom, waarin je met wat geduld de fraaie groene papegaaiduif kunt zien en de wat apart ogende zwartbandbaardvogel. De lodge ligt op korte afstand van het dorpje Gunjur waar je kunt zien hoe de vis van de vissersboten aan land wordt gebracht. Dat is een hele belevenis vanwege de hectiek en enorme aantallen mensen. De meest populaire plek om dat te aanschouwen is overigens in Tanji. Wie denkt dat het ‘s ochtends om negen uur druk is, moet volgens onze chauffeur eens om vijf uur s middags gaan kijken!
Marakissa River Lodge – onbezorgd kanoën tussen krokodillen en grielen
Vanuit Gunjur brengt onze trouwe chauffeur Omar ons in minder dan drie kwartier over totaal verlaten wegen naar de Marakissa River Lodge, pal op de grens met Senegal.
Ook hier een heel beperkt aantal kamers in de vorm van authentieke ronde hutjes. Het is precies genoeg om onze groep van 7 personen te herbergen, voor ieder een eigen hutje.
Minpuntje is dat de hutjes niet beschikken over een stopcontact en ook niet over warm water (ik verdraag nou eenmaal geen koud water in de douche, ook niet als het buiten bloedheet is). Enkele hutten moeten een buitendouche delen, wat vooral door dames als verstorend voor hun privacy wordt ervaren en dus niet bepaald aangenaam is. De buitendouche en de badkamertjes zijn voorzien van een schamel led-lampje. Batterijen voor camera’s en laptop laden we op in de eetzaal. Vooral wanneer de op zonnestroom geladen accu het begeeft is het behelpen. Dit euvel is vermoedelijk over een maand verholpen, want dan arriveren vanuit het buitenland nieuwe krachtiger accu’s.
Dit klein leed wordt meer dan goedgemaakt door het enorme plezier en enthousiasme waarmee wij worden onthaald door Adama. Haar Nederlandse man heeft zijn Drentse karakter meegenomen naar Gambia en gelooft het allemaal wel zolang hij temidden van de natuur zijn dagen kan slijten. Op een goedaardige manier verzorgt hij de drankjes, terwijl Adama de boel runt en in de keuken de meest smakelijke maaltijden bereidt.
Absoluut fantastisch is de ligging aan een kreek. Vanaf het terras zie je van alles. Zwarte wouwen vliegen voorbij, tientallen grielen staan je vanaf de overkant met grote ogen aan te kijken en drentelen ondertussen wat heen en weer, verderop ligt een imposante krokodil te zonnen in het gras, vlak voor je plonst een bonte ijsvogel in het water en speelt een eekhoornfamilie in een palmboom.
Helemaal geweldig wordt het als je in een kano stapt en daarmee langzaam door de kreek glijdt. De stabiele kano’s bieden je een laag standpunt, wat ideaal is voor natuurfotografen.
De grielen die op de zandbanken staan zijn bijzonder fotogeniek en met de kano gemakkelijk te benaderen. Ze staan de hele dag maar wat te lummelen; je vraagt je af of ze uberhaupt wel wat doen. Totdat je er achter komt dat het nachtdieren zijn. Dat verklaart ook hun opvallend grote ogen.
De kreek biedt na elke bocht een nieuw doorkijkje met een rimpelloos, spiegelglad wateroppervlak dat kan fungeren als een perfecte voorgrond. Verdwalen kun je niet, want er is voor zover ik heb kunnen zien geen zijarm en de kreek eindigt bij de lodge. Stroming was er tijdens ons verblijf amper, dus heel rustig peddelen is voldoende voor uren vermaak.
Wij verblijven drie nachten in Marakissa River Lodge.
Baboon Island: Tarzan’s jungle met chimpansees
De naam Baboon Island zet je enigszins op het verkeerde been. Het is een groepje onbewoonde eilanden in de Gambia-rivier in het oosten van het land. De term onbewoond is eigenlijk al niet juist. Er leven namelijk apen: chimpansees. Ooit is het begonnen als een rehabilitatieproject voor chimpansees uit laboratoria, circussen en andere soorten gevangenschap. Er vormden zich op drie eilanden natuurlijke familiegroepen. Chimpansees zijn doorgaans niet agressief maar wel groot en oersterk en dus een risico voor mensen die in hun leefomgeving wonen. Aanvankelijk woonde er op een van de eilanden een beheerder, maar doordat de apen verwilderden werd het onveilig om daar te blijven wonen. Sindsdien worden de apen gemonitord en bijgevoerd vanaf een motorbootje die een dagelijks rondje doet. De apen foerageren diep in het bos en komen naar de waterkant zodra het bootje in zicht is.
Bezoekers zijn welkom om een kijkje te nemen. Bereid je dan voor op een lange rit van ongeveer 250 km naar het plaatsje Kuntaur op de noordoever van de Gambia-rivier. Halverwege de rit wacht ons een overtocht met een veerpont in Soma. Het is daar een hectische bedoeling met een kilometerlange wachtrij vrachtwagens. Het kost de achterste een week om over te steken. Toeristen kunnen voorrang bedingen, maar daarvoor moet de portemonnee getrokken worden. Een wachttijd van twee uur is niettemin niet uit te sluiten. Overigens is daags na onze oversteek een brug geopend die beide oevers met elkaar verbindt. Daarmee is een prima ontsluiting van de arme noordoever gerealiseerd en is de reistijd naar Kuntaur aanzienlijk verkort. Eenmaal in Kuntaur ligt de boot klaar die je in pakweg een uur naar de lodge brengt. Dit is een plek die zo in een Tarzan-avonturenfilm kan.
Het hoofdgebouw is geheel opgetrokken uit hout, compleet met veranda, schommelstoelen en een aanlegsteiger langs de brede rivier. Het ligt temidden van een tropisch regenwoud en is tegen een rots aangebouwd. De lodge kan maximaal acht gasten onderbrengen. Overnachten doe je in een van de vier safaritenten die zijn gebouwd bovenop de rots. Om bij de tent te komen moet geklommen worden. De trap telt honderd treden die zijn uitgehakt in de rots en is voorzien van houten stootborden en een reling. Daarmee is het veilig en alleen slecht bereikbaar voor mensen die slecht ter been zijn. Voor hen is ook een onderkomen bij het hoofdgebouw beschikbaar.
Elektriciteit is niet aanwezig, warm water voor de douche uiteraard ook niet. Telefoonbereik is er alleen bovenop de rots. Maar ja, heb je dat nodig in dit paradijs? De tenten beschikken over een douche die op een creatieve manier is aangelegd op hetzelfde houten vlonder als waarop de tent staat. Het toilet is een attractie op zich en laat zich het beste omschrijven als een ouderwetse poepdoos. Daarmee wil ik het niet denigrerend afdoen, integendeel. De hygiene is prima in orde. Je waant je als hier als een moderne Robinson Crusoe! Meestal blijft de bagage en de fototas beneden in het hoofdgebouw en neem je alleen je toilettas mee naar boven. ’s Ochtends krijg je een thermoskan met heet water bij je tent waarmee je koffie of thee kan maken.
Houdt er rekening mee dat er ’s avonds veel muggen zijn en dat het ’s nachts flink afkoelt. Dat je een zaklamp nodig hebt als je in het donker je weg zoekt is vanzelfsprekend. Allicht hebben sommigen voldoende aan de lamp in hun smartphone of aan de solarlamp die je meekrijgt. Al met al is dit verblijf door ons ervaren als uitermate comfortabel en zelfs luxe.
Doel van het bezoek is uiteraard om chimpansees te zien. Dagelijks vaart je boot om vier uur tegelijk met de voerboot in twee uur rond de eilanden. In de dichte begroeiing hoop je dan een glimp op te vangen van de apen als zij hun portie opdreggen uit het water of nieuwsgierig kijken wat er langs komt varen. Bereid je voor op lastig te fotograferen dieren en verwacht niet dat je er tientallen zult zien. Wees blij als je enkele in beeld krijgt onder een dik bladerdek.
Tijdens de boottocht zul je ongetwijfeld ook verrast worden door een groepje dobberende nijlpaarden, roofvogels en ander vogelleven.
Staande op de veranda is het heel aanlokkelijk om in deze paradijselijke omgeving het troebele water in te duiken. Lisa, onze gastvrouw, heeft ook eens de verleiding niet kunnen weerstaan, puur vanwege de ervaring. Meteen zag zij krokodillen naderen, wat haar deed besluiten dit maar niet meer te herhalen. Vermeldenswaard is nog dat wij allemaal vooraf vrede hadden met een bezoek van een nacht vanwege de aangekondigde primitieve voorzieningen, maar bij vertrek het gevoel hadden hier graag nog een dag te willen blijven (hetgeen volgens Lisa zeker mogelijk is), zeker omdat het comfort beslist beter was dan in onze vorige accommodatie. Bovendien hadden wij dan een tweede kans op goede foto’s van de chimpansees gehad. Afijn, het is de lange reis meer dan waard!
AbCa’s Creek Lodge – een paradijselijke kreek met eb en vloed
AbCa’s Creek is nog redelijk nieuw en wordt gerund door de Nederlandse Carlijn en haar man Abdoul. Ze hebben ervoor gekozen om als leerschool te fungeren voor personeel in de keuken en in de bediening. Als je dat eenmaal door hebt begrijp je waarom je soms wat aarzelend of stuntelig wordt aangesproken. We spelen er meteen maar op in door ze hier en daar wat op weg te helpen. Overigens is het eten in AbCa’s Creek prima, zoals in alle verblijfplaatsen trouwens. We hebben bij aankomst stille hoop op wifi en warm water, maar ook hier is dat niet aanwezig. Ook wordt de stroom overdag enkele uren afgesloten om voldoende vermogen te kunnen hebben in de avond en nacht. Ook hier gebruikt men namelijk accu’s die worden gevoed door zonnecollectoren. Nadat we bij navraag de reden van de stroomuitval hebben vernomen, kunnen wij ermee rekening houden met het opladen van onze apparatuur.
Er is mooi uitzicht over de tuin en de kreek. De kreek is nagenoeg droog gevallen. Op het eerste oog is er weinig leven in de kreek en in de tuin. Dat valt ons toch wat tegen. Eerlijkheid gebiedt te zeggen dat dit beeld verandert als je beter kijkt en geduld hebt. Krabben, slijkspringers, bonte ijsvogel, een hagedis, een eekhoorn, vliegende honden in de palmboom. Het is er allemaal.
Een boottocht in de vroege ochtend is bijzonder fraai vanwege de optrekkende nevel in het gouden zonlicht.
Wij verblijven vier nachten in AbCa’s Creek Lodge, ons laatste onderkomen vooraleer we afscheid nemen van Gambia. Daartoe worden we door het resort in twee luxe wagens in ruim een uur weggebracht naar het vliegveld van Banjul, alwaar het nog even goed toeven is op het zeer zonnige buitenterras.