Het reisverslag van mijn fotografiereis naar Kenia in januari 2017 dijt steeds verder uit.
Inhoudsopgave
Het reisschema en de bezochte gebieden
Wandelen met giraffes bij de Aberdare Country Club
Bijzondere planten hoog in de Aberdares Mountain Range
Koffiedrinken met olifanten in The Ark
Moeders mooisten in Samburu National Park
Het verdronken land van Lake Nakuru
De onmetelijke grasvlakten van Magisch Masai Mara
Kiezen tussen een hagedis en een jachtluipaard
Weer kiezen: ijverige mangoesten of een lui-paard
Over de Topi en andere mislukkingen van Moeder Natuur
De zon gaat onder en komt weer op
Hyena’s, de vuilniswagens van de savanne
Inleiding
Mijn bezoeken aan Kenia begonnen toen ik als vrijwilliger projecten leidde van de christelijke charitatieve instelling World Servants. In die projecten hielp een grote groep Nederlandse jongeren een lokale dorpsgemeenschap met het bouwen van een school of een kliniek. Wij deden dat steeds vanuit een ongelofelijk primitief uitvalsbasis. Dat was in de regel niet meer dan een paar lege klaslokalen met wat simpele (stapel)bedden of zelfs alleen een matrix en slaapzak. Het sanitair? Een pitlatrine, oftewel een gat in de grond. Water zuiverden wij zelf met een pompfilter dat ze in het leger ook gebruiken. Een paar keer per week lieten wij een colaatje aanrukken, meer hadden we niet nodig. Fantastisch en indrukwekkend was dat. Voor de jongeren (en voor mij) een enorme ervaring. Voor de lokale bevolking behoorlijk onwaarschijnlijk, want waar de overheid hen links lieten liggen kwam er een bus vol welvarende jongeren hun vakantie opofferen om bij te dragen aan de ontwikkeling van het dorp. Indrukwekkend!
In volgende jaren ging ik – gefascineerd door de bijzondere natuur en het warme klimaat – nog vaak naar Kenia (en een flink aantal andere landen in de Hoorn van Afrika). Ik deed een keer een kampeerreis door Kenia en Tanzania. Met een enorme grote “overlandtruck” legden we in hoog tempo een gigantische afstand af; ik meen 6000 km in drie weken. We overnachtten op primitieve campings met soms smerig sanitair. Ik bespaar u de details. Ook sliepen we een keer in een stadshotel met voortdurend hysterisch blaffende honden onder ons raam. Dat doe ik nooit meer.
Het kan ook niet meer, want het was in het analoge tijdperk. Om een hele vakantie te kunnen fotograferen had je genoeg aan een x-aantal foto- of diarolletjes en een setje reservebatterijen. In het digitale tijdperk is het voor fotograferen simpelweg onmogelijk om te kamperen. Kijk maar naar dit dagelijkse beeld in onze kamer:
Naast de technische ontwikkelingen ben ik zelf ook veranderd: het primitieve kan ik niet meer aan; ik heb behoefte aan comfort. Ik zie mijzelf liefst in de nu volgende accommodatie, dat tijdens deze 14-daagse reis (met vier verschillende overnachtingsplaatsen) zo ongeveer de standaard aangeeft.
Het eten is ook een belangrijk aspect voor een aangename vakantie. Ik ben geen liefhebber van buffetten, maar met het nu getoonde is het alleszins draaglijk!
Nachtvlucht naar Kenia
De meeste toeristen kiezen er voor om thuis extreem vroeg op te staan voor een rechtstreekse dagvlucht naar Kenia. Daardoor arriveer je aan het eind van de avond in een comfortabel hotel in Nairobi. Deze keer doen we het anders: thuis slapen we lang uit, halverwege de middag gaan we op ons gemakje naar Schiphol voor een rechtstreeks nachtvlucht. Dit is ons goed bevallen! Heel bijzonder is de rust op Schiphol in de vroege avond. Zowel bij incheck, veiligheidscheck als de pier is het heel rustig, stil zelfs. Hoe bevreemdend is dat. Geweldig! Een aanrader!
We boekten voor enkele tientjes extra een stoel met meer beenruimte, wat voor lange mensen zoals wij bevorderlijk is voor wat slaap. Heel vroeg in de ochtend arriveren we in Kenia, laden onze bagage in de wagen en zijn na een rit van vijf uur meteen op onze eerste bestemming. Een lekkere lunch, koel biertje en een paar uurtjes relaxen volstaat om fris aan de vakantie te beginnen. Moet je je voorstellen: de ene middag zit je nog in een dikke jas tegen de Hollandse kou, de volgende middag wandel je in je korte broek en t-shirt tussen de Afrikaanse dieren.
Rijdende schuilhut
We reizen met vier personen: Gerda en Ineke Klaver, Hans Dekker en ik. Wij hebben de beschikking over een Toyota Landcruiser. Het is echt een beest van een wagen, waar de meeste toeristen hier jaloers op zijn. Het beschikt zoals alle safarivoertuigen in Kenia en Tanzania over een dak dat omhoog kan. Zo is de wagen meteen ook onze rijdende schuilhut. Met ons vieren hebben we voldoende ruimte voor onze video- en fotokunsten, temeer omdat Ineke genoeg heeft aan kijken, registreren en genieten. Menige waarneming hebben we mede aan haar inzet te danken!
De Keniaanse gids Mungai bestuurt de wagen en rijdt ons als een vorst overal naar toe. Een gouden kerel met haviksogen, die niet alleen alles weet van de vogels, hij blijkt ook nog ontzettend veel kennis te hebben van planten en bomen.
Grote droogte
Normaal is het regentijd in november en december. Vorig jaar waren wij in januari in Kenia. Het was er frisgroen, we zagen een kolkende rivier in Samburu. Nu zijn we hier terug. Dit jaar is er amper regen gevallen. Het gras is vergeeld, de kolkende rivier is bijna helemaal opgedroogd. Een iel stroompje resteert Een groter contrast is er niet.
Het blijkt de voorbode van een humanitaire ramp in een groot deel van Afrika. Pas nadat we weer thuis zijn ontwikkelt de ernst en omvang ervan. Weliswaar niet precies in de door ons bezochte gebieden, maar in het noorden en noordoosten van Kenia is het goed mis, evenals in Somalie, Soedan en Niger. Het begint met vee-sterfte en van lieverlee worden de kinderen en kwetsbaren erdoor getroffen. Intussen is giro 555 opengesteld en dan weet je wel hoe laat het is.
De droogte heeft ontegenzeggelijk invloed op het levendigheid in de natuur. Veel vogels nestelen niet bij weinig voedselaanbod en zijn ook minder actief. Voor ons vakantiegangers blijft er in de Afrikaanse natuur nog genoeg te beleven, hoe controversieel dat ook is.
Het reisschema en de bezochte gebieden
Ik heb in overleg met Peter Huysman van Ontdek Kenya een reisschema uitgevlooid met zo min mogelijk verplaatsingen. We hebben in deze twee weken slechts vier overnachtingsplaatsen: Aberdare Country Club (drie nachten), Ashnil Samburu (drie nachten), Lake Naivasha Country Club (drie nachten) en Ashnil Mara (vier nachten). Deze liggen allemaal op een unieke plek middenin de natuur. Wij bezoeken de volgende gebieden:
Wandelen met giraffes bij de Aberdare Country Club
De van origine besloten herenclub van de Engelse kolonisten heeft nog altijd de statige uitstraling en klasse. Het s omgeturnd in een goedlopend resort, met diverse fraai gelegen bungalows, een uitstekend restaurant en bovenal een prachtige tuin. De club ligt op de top van een heuvel die prominent oprijst vanuit de vlakte en vanwaar je een eindeloos uitzicht hebt over de omgeving. Op een heldere dag zie je de eeuwige sneeuw op de top van Mount Kenya.
Als het donker is hoor je met enige regelmaat het merkwaardige nasale geluid van de boomklipdas (Tree Hyrax). Ik ben nog altijd zoekende naar een goede beschrijving. Het doet me nog het meest denken aan een overspannen ezel. PS: de foto is een klipdas (Rock Hyrax) en geen Boomklipdas (Tree Hyrax), om de simpele reden dat ik daarvan geen foto heb. Ze zien er overigens vrijwel hetzelfde uit. Dat dit geluid behoort bij een boomklipdas is eenvoudig: de andere klipdas maakt geen geluid.
Rond het landhuis en bij de bungalows wemelt het van de tropische vogels. De tuin, eerder een landgoed, is gigantisch. Het omvat een golfterrein, waar het drukker is met bavianen en impala’s dan met golfers, een groot bos en uitgestrekte velden, waar je kunt wandelen tussen zebra’s, antilopen en giraffes. Het is een paradijs! Ik weet geen betere plek om een Afrikaanse vakantie te beginnen dan hier. Bekijk s.v.p. ook even de film die ik maakte van onze wandeling met giraffes (ruim 2 minuten, dus dat is wel te doen).
De neushoorns van Solio Ranch
Twintig kilometer van de Aberdare Country Club ligt Solio Ranch, een onbekend prive wildpark. Het wordt door weinig toeristen bezocht, wat mij betreft ten onrechte. Belangrijkste bezienswaardigheden in het park zijn de neushoorns, zowel de Witte als de Zwarte Neushoorn. Van beide soorten leeft hier een gezonde populatie. De kans dat je ze beiden ziet is 100%. Het park heeft een niet te onderschatten functie voor de instandhouding van de soort. We weten ondertussen allemaal dat in Afrika nietsontziend wordt gestroopt vanwege de enorme waarde van de hoorn op de Aziatische markt. Met man en macht probeert men de neushoorns voor uitsterven te behoeden. Regelmatig worden de dieren vanuit Solio Rnach verkocht aan reservaten zoals Masai Mara. Daarmee is het voor de voormalige Solio boerderij ook een verdienmodel. De stropersbendes weten natuurlijk ook van de neushoorns in Solio. Dat verklaart ook de bewaking door zwaar bewapende militairen in dit park. Niet dat je de indruk hebt in een dierentuin of safaripark te zijn. De vlakten zijn indrukwekkend en het gele koortsbomenbos is al even fotogeniek. Solio Ranch is een heerlijke plek om doorheen te rijden en voor wie nooit in Afrika op safari is geweest een heel aardige kennismaking.
Ofschoon het niet is toegestaan om uit de auto te gaan, krijg ik van onze gids Mungai toch permissie een plasje te plegen. Aangezien er twee dames in ons gezelschap zijn, loop ik discreet een stukje het bos in tot achter een grote koortsboom. Eenmaal terug in de wagen is het minder dan vijfhonderd meter verderop dat Mungai de auto plotseling stopt op de vlakte, naast een boom: we staan oog in oog met een imposante mannetjesleeuw! Uiteraard krijg ik meteen een knipoog van Mungai, met de tip om bij een volgende pitstop toch vooral niet weg te lopen van de wagen. Je kunt het maar beter serieus nemen…
Bijzondere planten hoog in Aberdare Mountain Range
De Aberdares liggen ten westen van Mount Kenya, op de centrale hoogvlakte. De van origine dichtbegroeide, onherbergzaam heuvels zijn bekend geworden van de bittere strijd van Mau-Mau-krijgers. Later kwamen de verhalen over stropers van neushoorns. In dit gebied was dit extreem moeilijk en gevaarlijk, want in de dichte begroeiing wachten agressieve buffels. Hoewel een buffel best een ton kan wegen en over enorme hoorns beschikt, is het onvoorstelbaar dat je de buffel niet ziet in het dichte struikgewas. Je bent er vlakbij en hoort enkel het ruisen der bladeren. Soms staat een buffel langs de weg, en kijkt hij je dromerig aan, ondertussen traag herkauwend. Dan draait hij zich langzaam om en binnen een paar tellen verdwijnt in de struiken. Denk dan niet dat hij ver weg is!
Stropen doe je meest ’s nachts. Bedenk eens hoe je je voortbeweegt, vaak in de regen en op moeilijk begaanbare hellingen, voortdurend op je hoede, de ogen opengesperd, de oren op scherp, op je hoede voor gevaar, zoekend naar sporen van een neushoorn en het dan dagen, nachtenlang volgend, ondertussen je eigen sporen uitwissend. Dit is even wat anders dan een potje paintballen.
De Aberdares verwierven wereldfaam door een voorval in het Britse vorstenhuis. In 1952 kwam een jonge Elizabeth als prinses een nacht logeren in het Treetops boomhotel. Die nacht overleed haar vader Koning George VI, waardoor zij van rechtswege de troon besteeg en als koningin Treetops verliet.
Bij een selecte groep natuurliefhebbers maakt een bezoek aan de Afrikaanse berghellingen iets extra’s los, vanwege de bijzondere plantensoorten die je daar kunt aantreffen. Het was dan ook de vurige wens van Gerda om een tocht te maken naar hetzij Mount Kenya, hetzij de hoogvlakte van de Aberdares. Zo zien wij naarmate we hoger komen veel bamboe. Dat dit een veel voorkomend gewas is in Azië, was mij bekend. Maar hier? Meer bijzonder is Rosewood, ofwel pallisander: een donkere edele hardhoutsoort. Echt genieten wordt het boven de boomgrens met Boomheide (Erica Arborea) en met Reuzenlobelia (Lobelia Keniensis).
Koffiedrinken met olifanten in The Ark
The Ark is een houten hotel dat gesitueerd is aan een open plek in een dichtbegroeid bos. Net als Treetops draait het om de open plek met een waterpoel. De zoute mineralen in de grond werken als een magneet op de dieren in het bos. Die kun je dan vanaf het terras, in een luie zetel, of vanuit de laag gelegen bunker op je gemak bekijken. Bijna iedereen verblijft er een enkele nacht, en dat is prima. Een langer verblijf is niet nodig; elke avond biedt zo ongeveer hetzelfde tafereel. Vanuit de Aberdare Country Club brengt een bus je er vroeg in de middag heen, na het ontbijt word je keurig weer terug gebracht. Aangezien wij toch al voor een dagtocht in de Aberdares zijn, rijdt Mungai ons er tegen het vallen van de avond even langs om een kijkje te nemen en voor een kop koffie. Gewoon om even een indruk te krijgen en de sfeer te proeven. Wie weet zien we nog wat leuks.
Behalve een nijlgans en een blauwe reiger is er geen leven op de open plek en langs het water. Toch kijken we even in de bunker. Hans vraagt mij wat je hier kunt verwachten. Nog voordat ik het antwoord heb kunnen geven marcheert vanuit het bos een kudde olifanten de open plek op, precies in onze richting.
Een betere eerste kennismaking met deze iconische dieren had Hans zich net kunnen wensen. En als toegift verschijnt ook nog een hyena ten tonele, met jong. Hans kan het maar amper bevatten. Terwijl ik tevreden in mijn handen wrijf. knipt hij zijn camera vol, Welke Amerikaansee acteur was het die in een populaire tv-serie als lijfspreuk had: “I love it when a plan comes together”? We blijven nog even totdat de duisternis onze camera’s het licht ontneemt. Daarna rijdt Mungai ons in nog geen half uur terug naar de Country Club. We hebben in nog geen uur tijd genoten van een complete Ark-belevenis voor de prijs van een (nota bene gratis) kop koffie. Ik beperkte mij in The Ark tot het maken van een video en nam mij voor extreem in te zoomen. Dit is het resultaat.
Moeders mooisten in Samburu National Park
Wie bijzondere dieren wil zien mag het landschappelijke fraaie Samburu eigenlijk niet overslaan. Je ziet hier dieren die alleen hier voorkomen. De netgiraffe bijvoorbeeld; die heeft een meer verzadigde huidskleur van de giraffes die je zuidelijker ziet. Ook de tekening van de vlekken is meer afgetekend. Daardoor is het een schitterend dier om te zien.
De Grevy’s zebra is ook moeders mooiste. Hij heeft een prachtig verfijnd streepjespak en een smetteloos witte buik. Daardoor is het net of de zebra zo uit de stomerij is komen lopen.
Verder is het volkomen onvoorspelbaar wat je in Samburu kunt zien. Een veel geziene gast is het luipaard. Je moet er wel geluk voor hebben, want het is een nachtdier en ligt overdag te luieren in een boom, meestal onvindbaar.
Olifanten kun je hier ook zien, hoewel de aantallen sterk wisselen. Soms trekken ze weg naar andere gebieden. Bij een vorig bezoek zagen wij er na een verblijf van drie dagen met moeite een paar. Deze keer is dat heel anders. Zo lopen enkele olifanten langs onze safaritent. En zodra wij de poort uit rijden lopen tal van olifanten aan alle kanten langs onze wagen. Ze zijn stuk voor stuk uiterst relaxed. Het gebeurt diverse keren dat een olifant op enkele meters van de auto onverstoorbaar bladeren uit de struiken trekt of gewoon maar wat staat te lummelen.
Varen op Lake Naivasha
Het zoetwatermeer Lake Naivasha is bekend vanwege de vele Nederlandse rozenkwekers die het meer omzomen. Jarenlang was er vanuit de milieulobby zorg over verdroging van het meer vanwege het onttrekken van water door de kwekers. Het waterpeil bleef maar zakken. En dan, bij toverslag, het was of vijf jaar geleden iemand plotseling de kraan open zette. Het water steeg, en steeg. Het is ongekend.
Lake Naivasha is een vogelparadijs. De attractie hier is een tocht in een motorbootje langs de oevers. Het is heerlijk koel op het water en er is zat te zien: lelielopers, pelikanen, ijsvogels, reigers. Het spectaculairste zijn de zeearenden. Tijdens de boottocht zie je er werkelijk tientallen. Met hun spierwitte kop en hun luide roep zijn ze dan ook niet te missen.
Wandelen op Crescent Island
In Lake Naivasha ligt een langgerekte landtong: Crescent Island. Het bestaat uit een glooiende grasvlakte, omzoomd door bos. Het is beetje onwerkelijk. Hier zijn geen leeuwen en olifanten, dus veilig om er te wandelen. Destijds was dit het decor voor diverse scenes uit de film Out of Africa. Daarvoor werden veel dieren hierheen gebracht. De bedoeling was om de dieren na de opnamen terug te brengen naar hun herkomst, maar dat gebeurde alleen met de leeuwen. De andere dieren bleken zich hier prima thuis te voelen.
Zoals overal in Kenia is het nu kurkdroog en staat er amper gras op de vlakte. Toch kunnen de dieren hier overleven, want aan de oever van het meer is het vocht en groet er voldoende gras. We steken het eiland over en eten onze meegebrachte lunch. De zon brandt; daarom is het verstandig hier niet te lang te blijven. Maar eer we de auto hebben bereikt zijn we totaal uitgepierd.
Het verdronken land van Lake Nakuru
Vanuit Lake Naivasha is het minder dan 100 kilometer naar Lake Nakuru. Dit is een zoutwatermeer. Er stroomt geen water uit het meer. Het water verdampt en het meer wordt daardoor steeds zouter. Het zoute water zorgt voor algengroei en andere micro-organismen. Dit is waar flamingo’s van leven. Maar net als in Lake Naivasha is het waterpeil enorm gestegen. Het water werd minder zout en de flamingo’s zijn vertrokken. Langs de oevers van het meer zie je de gevolgen van de hoge waterstand: de bomen die het meer omzomen zijn “verdronken” en vormen een macabere aanblik. Het wachten is op nieuwe aangroei van gras, struiken en bomen.
Onze gids Mungai vertelt dat 50 jaar geleden precies hetzelfde gebeurde. Ook toen was dat onverklaarbaar. In alle meren in de Grote Slenk gebeurde dat op hetzelfde moment; hoe curieus is dat?!
De verwachting is dat het waterpeil in de loop der jaren geleidelijk weer zal zakken en de flamingo’s weer terug komen. Tot die tijd kan men hier genieten van de andere attracties: alle Afrikaanse dieren komen hier voor, behalve olifanten. Deze keer is het de extreme droogte die invloed heeft op alles wat leeft. Hoe controversieel is dat bij deze hoge waterstand?!
Het grappige is dat er daardoor andere dingen zijn die ons bijblijven. Voor aanvang van deze reis zag Hans een foto van prachtige hagedis die ik maakte bij Lake Nakuru. Hij noemde het “jaloersmakend”. Ik vertelde hem dat er een goede kans is dat we die kunnen zien op het uitzichtpunt bij Lake Nakuru. We zijn nog niet gearriveerd bovenop het uitzichtpunt van Baboon Cliff of we zien er één: een prachtig gekleurde kolonistenagame. Ik kan u melden dat het een heel prettig idee is als een voorspelling daadwerkelijk uitkomt!
Terwijl ik daar onder een afdakje zit te relaxen en tegen de leuning hang, roept Ineke: “kijk eens naar je hand!”. Tot mijn grote verbazing snuffelt een wollige klipdas ongemerkt aan mijn vingers. Daarna laat het aandoenlijke diertje zich uitgebreid portretteren. Een genot. Het laat vervolgens ook nog zien waarvan het leeft, zoals blijkt uit de video-opname die ik ervan maakte.
De onmetelijke grasvlakten van Magisch Masai Mara
De apotheose van deze reis is in Masai Mara. Ik kan kort zijn: Masai Mara, grenzend aan de Serengeti in Tanzania, is een van de meest bekende natuurreservaten van Afrika. Nergens anders zie je zulke uitgestrekte boomloze grasvlakten. Het is een geweldig gebied om grote kuddes dieren te zien en het is de hotspot voor het zien van roofdieren. Dan zijn er de weidse landschappen. De enige elementen aan de einder zijn silhouetten van acacia’s, giraffes en olifanten. Dat is een soort van horizonvervuiling waar we wel pap van lusten! Hier worden we elke dag ook getrakteerd op prachtige zonsopkomsten en zonsondergangen.
Het gebied is net zo groot als Gelderland en er is zoveel te zien dat je er dagenlang kunt rondrijden zonder dat je camera ook maar een moment rust krijgt.
Belevenissen
Een fotografiereis van twee weken in Kenia levert zo een lange lijst met bijzondere beelden op dat de lezers erdoor verveeld zouden worden. Ik zou een encyclopedie kunnen aanleggen, of een boek: Dick en het grote en kleine dierenboek. Misschien ga ik het ooit nog eens maken…. Ik kan het voor dit verslag niet nalaten toch enkele belevenissen neer te pennen.
De Small Five
Ben je in Afrika op safari geweest, dan krijg je vaak de vraag: “heb je de Big Five gezien”. The Big Five zijn olifant, neushoorn, buffel, leeuw en luipaard. Dit rijtje fameuze dieren stamt uit de tijd van de trofeeenjagers. Dit zonder deze te hebben geschoten konden die gasten eigenlijk niet thuis komen. Het begrip is gebleven, omdat het inderdaad grote dieren zijn en daarnaast elk een soort van magie heeft. Ik probeer altijd – eigenwijs als ik ben – een tegenhanger te tonen. The Big Five zijn namelijk enkel het topje van de ijsberg van wat Afrika te bieden heeft. Als het dan toch een tegenhanger moet zijn dan maar in een extreme vorm: echt kleine dieren. Wat te denken van een dikdik (geen familie), een dwergbijeneter, een dwergmangoest en een senegalijsvogel. Het zelfbedachte vijftal wordt compleet gemaakt met een soort hagedis: kolonistenagame. Het exemplaar dat wij in Masai Mara zagen was behoorlijk overtuigd van zichzelf. Daaraan besteed ik een apart stukje, meteen hierna.
Kiezen tussen een hagedis of een jachtluipaard
Soms is het moeilijk kiezen. Hoewel, het is dan vaak een luxeprobleem. De situatie is als volgt. We rijden in de namiddag door de Masai Mara op zoek naar leuke taferelen om te fotograferen. De onderwerpen liggen zoals altijd voor het oprapen. Een weids landschap, een vogel in een boom, een groepje dieren, het is er allemaal. Vaak het onverwachte. Zo steken we een rivierbedding over. Mungai stopt even als we op de keien staan en zegt tegen mij: “herinner je nog, de vorige keer: hier staken de cheetah-brothers het riviertje over!” Een fantastische belevenis was dat, ik herinner het mij nog goed. Dat Mungai dat nog precies weet, is dat niet verbazingwekkend? Omdat het zo bijzonder was, hier nog maar even een foto daarvan.
Abrupt word ik uit mijn herinnering weggerukt door mijn reisgenoten. Ze zien een hagedis op de stenen. En het is niet zomaar een gewone. Het is dezelfde soort die wij ookzagen op Baboon Cliff bij Lake Nakuru: een kolonistenagame. Maar dit exemplaar is verreweg de prachtigste die ik ooit zag! Deze is zo fel gekleurd dat het lijkt of hij licht geeft. Is het roze, is het paars, is het blauw? Oranje misschien? Jazeker, kies maar een kleur, want hij heeft het allemaal. Ofschoon wij met de wagen vlakbij staan, trekt hij zich niks van ons aan. Hij is veel te druk met imponeren van mevrouw hagedis die een steen verder zit. Hij is opgewonden, oververhit lijkt het. En dat in tegenstelling tot de mevrouw. Die is niets meer dan een grijze muis.
Terwijl wij ijverig aan het fotograferen zijn en ondertussen genieten van de schitterende hagedis, roept Mungai naar ons: “Ik zie een cheetah voor ons. Wil je dat wij er heen gaan?” Dilemma! Samen met het luipaard is het jachtluipaard het meest fotogenieke van alle Afrikaanse roofdieren. Die brengt altijd iedereen in extase. Ik kijk om en zie in een oogwenk het ranke silhouet van de cheetah, precies op de horizon. Wat een prachtig beeld is dat zeg! Maar wat nu? We staan hier immers te genieten van een hagedis, die we nooit meer zo mooi zullen zien. Dat staat vast. Het dilemma. Wat doen we? Als we hier blijven, zullen we dan het jachtluipaard nog kunnen zien? Geven we gas richting cheetah dan laten we de hagedis varen en gaan mijn reisgenoten mij beschimpen. We kijken elkaar kort aan. Er is een goede verstandhouding en eensgezindheid. We blijven een poosje hier en kijken daarna of de cheetah er nog is. Je moet maar durven… Ik weet zeker: bij elk ander reisgezelschap zouden ze mij in elkaar geslagen hebben.
De beslissing betaalt zich uit. Als de hagedis het na tien minuten voor gezien houdt en vertrekt, rijden wij naar de plek waar we de cheetah zagen. En jawel, daar zit hij, onder een boom bij een termietenheuvel. Het is overigens geen Hij, maar een Zij, want aan haar zijde zitten twee volgroeide jongen. Ze springt lenig bovenop de termietenheuvel en overschouwt op haar gemak de omgeving. Zoals wel vaker trekken de cheetahs zich niets van ons aan. Intussen gaat de zon onder, zodat een warme gloed het tafereel extra bijzonder maakt. Het jachtluipaard ligt als een sfinx op de heuvel en geeft ons de kans om haar van alle kanten te fotograferen. We verplaatsen de auto steeds een stukje om weer een nieuw magisch beeld te kunnen maken van het prachtige roofdier in de ondergaande zon. Wie heeft het nog over het dilemma dat we een half uur geleden moesten oplossen?
Straf voor onze gids
Als we na de heerlijke belevenissen met de hagedis en de cheetah’s terugkomen in het resort is het intussen aardedonker. Dat gaat altijd snel in Afrika. Een strenge bewaker spreekt onze goedmoedige Mungai bestraffend toe. Ik begrijp meteen waar het over gaat. Het is niet toegestaan in het donker in het park te zijn. Voor het donker moet iedereen terug in het resort zijn. Het levert Mungai een waarschuwing op. Een volgende overtreding kost hem mogelijk zijn vergunning. Het smoesje van mij dat een olifant ons de doorgang belette, zal dan niet meer helpen. We zijn gewaarschuwd.
Kiezen tussen ijverige mangoesten en een lui-paard
Het is altijd maar weer keuzes moeten maken als je ronddwaalt in de uitgestrekte Masai Mara. Op de flanken van een heuvel worden we bezig gehouden door een grote familie Gestreepte Mangoesten (Banded Mongoose). De koddige diertjes houden het midden tussen otters en stokstaartjes. Het is allicht familie van die laatste en ze laten hetzelfde gedrag zien. Ze rennen nerveus door het gras, houden dan plotseling halt en gaan als een springveer recht overeind staan. Dan kijken ze even rond om te kijken of er gevaar dreigt en gaan meteen weer voort op hun strooptocht. Ze gaan zo snel dat het even duurt voordat je een goed beeld hebt. Bovendien zijn ze klein en verplaatsen ze zich snel. En meestal niet in onze richting. Zo loop je voortdurend achter de feiten aan. Je kunt er gemakkelijk gestrest van raken.
Waar je ook stress van krijgt is de mededeling van Mungai dat hij zojuist heeft opgevangen dat ergens een luipaard te zien is. Of wij bereid zijn de mangoesten te laten voor wat ze zijn en de riemen vast te doen. We moeten namelijk voortmaken. Wat volgt is een dollemansrit rond de heuvel, waarvan wij geen idee hebben hoe lang die duurt en waar die naar toe leidt. Wel zien we enkele terreinwagens dezelfde kant uit stuiven. Opmerkelijk waar die auto’s vandaan komen, immers tot nu toe was het opmerkelijk rustig met toeristen. Mungai is overigens wel zo fijngevoelig om af en toe even te stoppen als er iets leuks langs het karrenspoor te zien is. Om na een paar tellen het gaspedaal weer door de bodemplaat te duwen. Zo vertonen wij zo ongeveer hetzelfde gedrag als dat van de mangoesten. Het gaat nu even heel haastig allemaal, maar het is voor de goede zaak.
In de verte zien we twee wagens staan op het open veld. Daar zal het zijn. Het is overigens wel een beetje vreemd, want zo vaak zie je een luipaard op klaarlichte dag niet in het open veld. Dan hoort ‘ie op een boomtak zijn naam eer aan te doen. Te luieren dus. Hij heet niet voor niets luipaard. Het onderwerp is achter de wagens en voorlopig voor ons niet te zien, want door mijn verrekijker zien wij de mensen die kant uit kijken. Het karrenspoor slingert hier wat en onze wagen slingert mee. Zo op de vlakte is het nog een flink eind naar “the place to be”. We zijn vol ongeduld. Een aansporing heeft Mungai niet nodig, want hij geeft al wat gas bij, ware het niet dat een busje voor ons rijdt en duidelijk niet het vermogen heeft van onze auto. Dat maakt ons alleen nog maar ongeduriger. De ijverige mangoesten zijn we intussen vergeten. Vooruit met de geit! Zien we al wat? Tot onze verbijstering zien we dat beide wagens vertrekken. Hebben zij al genoeg van het luipaard? Of is het luipaard niet goed te zien of – erger nog – vertrokken? Mungai doet een inhaalactie bij het busje die hij waarschijnlijk heeft afgekeken van Max Verstappen. Voort gaan we weer. Even later komen we aan bij de plek des onheils. En wat zien wij: twee cheetah’s, zittend in het gras. Aha, dit is wat de twee wagen zagen! Maar dit zijn jachtluipaarden, geen luipaarden. Uiteraard stoppen we. Uiteraard. Ik maak snel een foto en dat levert zowaar een heel mooi portret op.
Maar, we zijn op weg naar een luipaard, niet naar een jachtluipaard. Dus, geloof het of niet, de motor wordt weer gestart en we gaan weer voort, op jacht naar het luipaard!
Andermaal volgt een rallycross door de oneindige Masai Mara, totdat we na een goed kwartier eindelijk aankomen bij de boom der bomen. Van verre zien wij alle vier de poten plus de staart al bungelen over de horizontale tak. Zo hoort een luipaard te zijn: luierend in een boom. Eén ding is jammer: de nobele kop van het luipaard zit verscholen achter de bladeren. Dat geeft niet, het begint reeds te schemeren en dan zal het luipaard wakker worden, de benen strekken, uit de boom klauteren en op jacht gaan. We hebben vrij zicht op de boom, dus dat belooft een bijzonder mooie reportage. De camera is al ingesteld. Het is nu een kwestie van heel even geduld….
Ondertussen is er iemand die minder geduld heeft. Oplettende lezertjes die voorgaande belevenis goed hebben gelezen, weten dat inmiddels. Het is de strenge bewaker aan de poort. De bewaker die aan de stoelpoten van onze Mungai zaagt zodra die in het donker terugkeert bij het hotel. De zon is al snel aan het zakken. We hebben een donders eind moeten rijden naar deze “place to be”. En we moeten dus hetzelfde donderse eind weer terug!
U voelt het al aankomen. Een klein beetje geduld tot ons luipaard de slaap uit heeft en opstaat uit zijn boom, dat kleine beetje geduld kan ons vanavond lelijk opbreken. De boze bewaker staat dan handenwrijvend bij de poort. Hij zal dan met de nodige gewichtigheid en een zekere gretigheid onze geliefde Mungai andermaal bestraffend toespreken en vergenoegdzaam en met een tikje gespeeld sadisme theatraal zijn vergunning in duizend stukjes scheuren, Afijn, u kunt het wel raden. Het contactsleuteltje wordt omgedraaid, wij zwaaien naar het luipaard en de staart van het luipaard zwaait ook, namelijk loom heen en weer. Het is tijd. Plankgas!
De andere Big Five
Ik noemde al de bekende Big Five die op het verlanglijstje van iedere Afrika-ganger staan. U kunt ze in dit verslag meer dan eens zien. Het bijzondere van Afrika is dat er zo een verscheidenheid is aan dierenleven dat je tijdens een natuurreis zoveel verschillende soorten ziet dat je met gemak nog een heel rijtje andere Big Five’s kunt bedenken. Ik zal er eens vijf doen: de giraffe, nijlpaard, nijlkrokodil, waterbok en de kroonarend.
De giraf is van alle landdieren de allergrootste, of laat ik zeggen: de allerhoogste. Als je goed bedenkt is het met zijn overdreven lange nek een eigenaardig wezen. Maar volgens velen de meest fotogenieke en zeker ook met een hoge aaibaarheidsfactor. Ga er overigens niet achter lopen (als je al de kans krijgt), want een nonchalant trapje van het achterbeen is genoeg om je het leven te benemen.
Het nijlpaard is al een even eigenaardig beest. Ik het water zie je meestal enkel het topje van de (ijs)berg. Je zou niet zeggen dat deze kolos enkel gras eet. De mannetjes kunnen ruim drie ton zwaar worden, vrouwtjes de helft daarvan. Ter vergelijk: onze koe weegt 600 kilo.
De nijlkrokodil kun je langs de meeste rivieren zien als ze in de zon luieren of liggen op te warmen. In de Masai Mara en de Serengeti zie je exemplaren die zijn uitgegroeid tot monsters. Vooral als de gnoes en zebra’s de rivieren oversteken bij de jaarlijkse migratie is er voor de krokodillen zoveel voedsel dat ze reserves voor maanden hebben. De nijlkrokodil kan zes meter lang en tot 700 kilo zwaar worden. Het monster dat wij hier zien zal in de buurt van dat gewicht zijn. Waarschijnlijk heeft deze de tweede wereldoorlog meegemaakt. Ze kunnen vermoedelijk tot 100 jaar oud worden.
Antilopen zijn er in soorten en maten, klein en groot. De kleinste zijn de duikers en dikdiks. De grootste is de elandantilope. Ook een heel forse is de waterbok, die tot 300 kilo weegt. De forse lichaamsbouw heeft overigens geen invloed op de lichtvoetigheid. Ze springen en rennen als een springveer. Je kunt ze op veel plekken zien, vaak in groepen. De waterbok is te herkennen aan de spiegel, dat is de witte kring op het achterwerk. Het is of Robin Hood een roos op zijn kont heeft geschilderd. Al even opvallend is de grote baard, waar Sinterklaas – als ‘ie wit zou zijn – jaloers op is. De waterbok heeft zoveel fotogenieke details, dat het al met al een prachtig dier is.
Niet veel mensen krijgen de kroonarend (Crowned Hawk-Eagle) te zien. Je moet ervoor hoog de bergen in. De kroonarend is de grootste van alle arenden. Hij jaagt op voral op apen, die hij simpelweg uit de bomen plukt. Wij zien de kroonarend vlak onder de hoogste toppen van de Aberdares. Ik vermoed dat heel wat vogelaars deze ook graag hadden willen zien en dus stikjaloers op ons zijn…
Lunch met een ongewone gast
Hoog in de Aberdares, boven de boomgrens, houden we halt bij een waterval. Er is een prieeltje met een picknicktafel. In deze verlatenheid verwacht je het bijna niet. We halen de lunchpakketten tevoorschijn en nemen het er van. Hoewel op weg hier naar toe in de wijde omgeving geen levende ziel te bekennen was, meent Mungai dat wij ons kunnen voorbereiden op een gast aan tafel. En prompt, ik heb mijn lunchbox amper uitgepakt, of daar is een verschijning in de struiken naast het prieel. Het is opvallend dichtbij en moet geruisloos door de struiken hebben geslopen, want we zijn allemaal volledig verrast. Het is een bosbokje. Groter dan ik had verwacht, vermoedelijk omdat het zo dichtbij is. Zo geniepig het naderbij sloop, zo aarzelend is het nu het op drie meter bij ons vandaan is.
“Waarom komt een antiloop, dat van nature schuw is, ons opzoeken?”, vraag ik aan Mungai. “En hoe wist je zo zeker dat deze zou opduiken?”. Mungai: “Het zijn schrale omstandigheden op deze hoogte. Er zijn weliswaar genoeg gras en bladeren, maar blijkbaar niet voldoende voedingswaarde. De bosbok heeft behoefte aan extra zout en mineralen en dat vindt hij bij de toeristen die hier picknicken.” Mungai reikt het hertje wat chips aan. Dat is voldoende om de laatste schroom weg te nemen. Het is niet gebruikelijk en doorgaans niet verstandig wilde dieren te voeren met ons Westerse junkfood. Aan het welzijn van deze bosbok te zien valt het hier wel mee. Het lijkt een kwestie van aanvullen van een tekort.
Een oehoe in de nacht
Zowat iedere avond hebben wij mogelijkheden voor het fotograferen van mooie zonsondergangen. In de nationale parken van Samburu en Masai Mara is het op veel plekken oen en weids, zodat we gemakkelijk een geschikte compositie kunnen uitkiezen.
Soms hebben we geluk en is er een silhouet van een dier of vogel in het beeld te vangen. In zo’n geval is het niet alleen met de groothoek goed fotograferen, maar ook de telelens komt dan van pas. Zie je die nageltjes, die olijk gespreid zijn op de tak? Wat een grappig detail!
In het schemerdonker rijden we terug naar het resort in Samburu. In een boom, vlak naast de weg, zit een Afrikaanse oehoe (Verreaux’ Eagle-Owl). Het is een gigantische vogel en hij zit vlakbij. Blijkbaar op zijn gemak, want hij stoort zich niet aan ons. Hij kijkt op zijn gemak om zich heen en is niet van plan te vertrekken. Het is bijna donker, dus niet zomaar te fotograferen. Ik bedenk me dat ik mijn zaklamp in de fototas zit. Waar zo’n ding al niet goed voor is.
Over de Topi en andere mislukkingen van Moeder Natuur
Hoe lelijk kan een dier zijn, vooral als je er flink op inzoomt. De topi bijvoorbeeld, een antilopensoort die je volop kunt zien in Masai Mara. Het begint al met de huid die vol met blauwe inktvlekken zit. En als het beest je aankijkt valt meteen de rare stand van ogen op; dat doet me nog het meest denken aan een geit. Dan de gnoe, ook genoemd wildebeest. Het is niet alleen het rare sukkeldrafje, eigenlijk is alles aan het beest vervormd. Volgens onze gids is had onze lieve Heer na voltooiing van de schepping nog wat onderdelen over en heeft hij die restanten in elkaar geknutseld tot wat we nu zien. De zadelbekooievaar dan. Deze grootste van de ooievaars (tot 1,60 meter hoog) is van een afstandje een prachtig gekleurd dier. Maar zoom je in op de kop… Zelfs de zeldzame kievitsoort (Black-winged Lapwing) die wij aantroffen in Masai Mara. Kieviten zijn zelfs zeer fotogeniek. Maar ik zoomde per ongeluk in op de kop. Lieve help! Afijn, laten we het maar niet over onze eigen mensensoort hebben, want dan weet je tegenwoordig ook niet meer wat je ziet. Ik sluit dit onderdeel over de misbaksels uiteraard af met een gier.
De zon gaat onder en komt weer op.
Hierover hoef ik mijn pen niet leeg te schrijven. Gewoon maar even naar kijken en wegdromen.
Nog veel meer moois
De rij belevenissen en unieke fotomomenten is welhaast eindeloos. Je zult maar als Hans Dekker voor het eerst meegesleurd zijn naar Afrika en daar op elke willekeurige dag opnieuw dingen ziet waar menig Afrika-ganger lang over heeft gedroomd en het pas na veel omzwervingen ziet. Bij Hans lijken het wel inkoppertjes. Of zoals hij het zelf typerend zegt “Je wordt bedankt, want je hebt mij hiermee aardig verpest”.
Zo zagen wij onder meer de navolgende bijzonderheden:
Hyena’s, de vuilniswagens van de savanne
Wij prijzen ons gelukkig met Gerda, een reisgenoot die gespecialiseerd is in film. Ook ik maak graag filmbeelden, maar ik streef er niet naar op dat gebied uit haar schaduw te treden. Dat lukt me namelijk toch niet. Niettemin doe ik heel erg mijn best om toonbare filmpjes te maken. Zo maakte ik bijgaande film, na veel gepuzzel en geploeter. Ook de omlijsting met muziek – ter vermijding van doodse stilte en storende windruis – is geen sinecure. Eens te meer groeit mijn bewondering voor documentairemakers.
Nee, een Oscar ga ik er niet mee winnen. Ik wil wel graag iets maken dat aangenaam is om naar te kijken. Hartstikke lastig is het in de natuur. Je moet maar net de situatie, de positie, het licht en het scenario mee hebben. Deze film laat hyena’s zien die een prooi hebben gevangen of veroverd, met bijrollen voor een arend en een jakhals.
Het nut van hyena’s.
Hyena’s zijn aaseters en soms doden ze een levend dier dat verzwakt of gewond is. Ook veroveren ze prooien van andere roofdieren. Zonder hyena’s is er geen leven op de grasvlakten mogelijk. Ze ruimen zieke dieren en kadavers op, zelfs de botten worden opgevreten. Het zijn de vuilniswagens van de savanne. Zonder hyena’s loeren besmettelijke, epidemische ziekten zoals miltvuur (anthrax). We zouden eens een aantal hyena’s kunnen loslaten in de met herten en runderen overbevolkte Oostvaardersplassen…
Giraffes, niet te tellen, maar nooit genoeg van
< Wordt aan gewerkt >
Olifanten binnen handbereik
< Wordt aan gewerkt >
Aan leeuwen geen gebrek
< Wordt aan gewerkt >
Een catalogus met een bonte stoet aan vogels
< Wordt aan gewerkt >
De dans van de kroonkraanvogel
< Wordt aan gewerkt >
Het sukkeldrafje van de gnoe
< Wordt aan gewerkt >
Een afzakkertje
’s Avonds op de kamer, na de prima maaltijd, is er een vast ritueel van mij en kamergenoot Hans Dekker: foto’s inladen op de laptop, accu’s opladen, en vooral veel foto’s bekijken, selecteren en voorbewerken. In elke accommodatie beschikken we over (instant)koffie om de geest wakker te houden. En daarna is het tijd voor een goed glas whisky. En welk merk is hier toepasselijker dan dit….
Berichten op Facebook
Reisgenoot Hans en ik plaatsten elke week een plaatje en een praatje op Facebook, voor alle nieuwsgierige Facebook-vrienden. We deden dat met enige regelmaat, gedurende twee maanden en stemden dat steeds op elkaar af. Zo ontstond een aardige indruk van onze avonturen; de “een-tweetjes” vormen een verhaal op zich, zodat Hans en ik het de moeite waard vinden om ze hier nog maar eens te plaatsen.