Een nacht vol marters

Fotohutten

Fotohutten schieten als paddenstoelen de grond uit. Reden daarvan is de enorme toename van het aantal natuurfotografen, met vaak geavanceerde fotoapparatuur en de toenemende belangstelling om de rust te ervaren van het urenlang zitten in een fotohut. Dit alles aangelokt door de vele mooie foto’s op de social media en in fototijdschriften.

Fotohutten zijn er in allerlei gradaties: van lichtgewicht schuiltentjes waar je beter niet in kunt zitten met een zwakke rug, tot geavanceerde onderkomens die voorzien zijn van spiegelglas, een verharde, soms gestoffeerde vloer, verstelbare bureaustoelen, statieven met schommelkop op een rail, een toilet (!), ventilatoren, verwarming, soms zelfs een keukentje met koelkast. Luxe fotohutten dus, waar je comfortabel een aantal uren in kunt verblijven zonder je e bekommeren over verkrampte rug, koude voeten, of verkleumde vingers. Maar eenvoudig of luxe, ze hebben allemaal een ding gemeen: een mooi uitzicht op een decor met ieder een eigen collectie aan vogels en dieren. Het is of je toeschouwer bent in een theater. Met in ieder geval een belangrijk verschil: je weet nooit of en welke acteurs er komen optreden en wanneer. In het theater weet je: licht gaat uit, doek gaat op, de voorstelling begint. In de fotohut doe je het luik open en … wacht maar af.

Een typische fotohut

Natuurlijk kies je een hut zorgvuldig uit, want meestal is het niet om de hoek, zelfs aan de andere kant van het land en meestal moet je er zijn bij het krieken van de dag. Ze zijn vaak goed verstopt (op privéterrein) en beveiligd met toegangshekken en soms met camera’s. Logisch: gezien de doordachte, vaak zorgvuldig gecreëerde decors op zeer rustige, kwetsbare plekken is vandalisme al gauw desastreus. En tijdens het verblijf in de hut word je ook niet vrolijk van welke verstoring dan ook (behalve dan die je zelf veroorzaakte bij je komst).

De hutten staan op een plek met voor die omgeving karakteristieke vogels en dieren. In de loop der tijd zijn de vogels en dieren min of meer gewend geraakt aan de hut en zien ze er geen gevaar in. Een camouflagenet of spiegelruit voorkomt dat ook: zolang het in de hut donker is, fungeert het net als natuurlijk scherm en de ruit als een spiegel waardoor je vanuit buitenaf niet ziet wat er in zit.

Fotohut Vledder voor marters

Zo zijn wij dan nu aanbeland in een fotohut van Edo van Uchelen, in het zuidwesten van Drenthe. Overdag is het een vogelhut, ’s nachts – en dat is een unicum – is het een marterhut. Je strijkt er vroeg in de avond neer als het net donker is, en je verlaat de hut pas weer de volgende ochtend, als het licht wordt. Daartoe is de hut van alle gemakken voorzien: elektra, stromend water, een toilet, een keukenblokje, een koelkast gevuld met drankjes en versnaperingen, een waterkoker voor thee en (oplos)koffie en… een stapelbed (voorzien van schoon beddengoed!). Daarnaast is de met tapijt beklede vloer voorzien van verstelbare bureaustoelen, een 4 meter brede spiegelruit en een rail met schommelkoppen (voor dummies en andere niet-ingewijden: een soort statiefkop). Een zeer comfortabele hut dus.

Bij ons vertrek uit fotohut Vledder

Het is voor ons gunstig dat we ’s avonds naar de hut gaan. Daardoor kunnen we aan het einde van de middag op ons dooie gemak vanuit de Randstad in twee uur tijd naar Drenthe rijden.

De hut is geschikt voor 4 personen. Met mijn fotomaatje Peter is het in deze rare Corona-tijd heel aangenaam en voldoende ruim voor ons tweeën. In je eentje kan natuurlijk ook, maar zie dan maar eens te voorkomen dat je snel wegsukkelt en in slaap valt. Dan had je beter thuis in je nest kunnen blijven. Met twee kun je elkaar aflossen en wekken wanneer nodig. We deden dat al eerder in de beroemde fotohutten van Zimanga in Zuid-Afrika en dat beviel prima (behalve toen ik een keer koos om in de lodge achter te blijven en ik prompt een highlight miste). Ik baalde als een stekker, maar nam welbewust het risico.

Een sfeervol verlicht decor

Marters zijn nachtdieren. Overdag zie je ze niet. Maar fotograferen in het pikkedonker is onmogelijk. Dus moest Edo een oplossing vinden. Het kan met infraroodcamera’s, maar dat is niet de opzet van een fotohut en bovendien beschikt slechts een enkeling over dergelijke apparatuur. Een mogelijkheid zou zijn om te werken met infraroodsensors in combinatie met flitslicht. Afgezien van het feit dat het maar de vraag is of dit de dieren niet afschrikt, zal het allicht fotografisch een ingewikkelde operatie zijn om aansprekende beelden te maken, als je er al in slaagt samen met de beheerder een goed functionerende opstelling te maken (als je er al geschikte apparatuur voor hebt). Toen Edo enkele jaren geleden op infraroodbeelden zag dat voor de bestaande vogelhut marters verschenen, besloot hij ze eerst regelmatiger voor de hut te lokken en vervolgens stapje voor stapje te laten wennen aan kunstlicht. Eerst flitslicht en later met LED-lampen, beginnend met zeer zwak licht tot uiteindelijk een lichtsterkte die nodig is om zonder flits de dieren te kunnen fotograferen terwijl ze ongestoord bezig zijn met hun normale gedrag. Het is de verdienste van Edo dat dit door zijn kennis, inzicht en heel veel geduld gelukt is. Het mag een klein wonder genoemd worden! Er is nu een sfeervol verlicht decor gecreëerd voor de hut waarin met een beetje geluk allerlei nachtdieren hun gezicht laten zien.

Het decor vanuit de marterhut

Leven in de nacht

Waar we ons vooraf nog het meest zorgen over maken: we hebben beelden gezien die in de hut gemaakt zijn, allemaal met hoge ISO-waarden (is hoge lichtgevoeligheid van de film). Dat zou logischerwijs ontzettend veel ruis op onze foto’s opleveren. Dat is dan met fotobewerking eigenlijk niet meer weg te poetsen en dus niet om aan te zien. We hebben dan wel prima camera’s, maar niet van de soort die moeiteloos kan omgaan met hoge ISO. We hebben er een hard hoofd in. We zullen moeten kijken hoe het gaat.

Eenmaal geïnstalleerd duurt het niet lang voordat we worden verrast. Door een bruine rat… En nee, wij gaan niet hysterisch lopen gillen en schreeuwen. Overigens: de rat zit niet in de hut, maar in het sprookjesdecor. Anders hadden we allicht minder enthousiast gereageerd. Wij wachten op een interessant beeld. In het zachte licht zijn er wat dat betreft voldoende mogelijkheden, hoewel… de ratten (er zijn er intussen meerdere) schieten bliksemsnel heen en weer en zitten nauwelijks stil.

Een bruine rat

Al snel verschijnt een egel. Hij lijkt groter dan we verwachten. Misschien komt het doordat we op ooghoogte zitten. En deze allesbehalve mager is!

Het is een mooie gelegenheid om onze camera-instellingen uit te proberen. Veel tijd krijgen we daar niet voor, want door onze aandacht voor egel en camera hebben we aanvankelijk niet eens door dat de hoofdpersoon het toneel betreedt: EEN MARTER!

Na een vluchtig bezoekje verschijnt al gauw een tweede marter. Ze worden aangetrokken door de eieren die Edo verstopt heeft in holen en onder stronken. Al snel zien we weer een, die gaat er met een ei vandoor die hij opgraaft uit een hol. Zo worden we de hele nacht verblijd door een komen en gaan van marters. Ze zijn redelijk schichtig, maar we hebben genoeg tijd en rust om ze te portretteren als ze even poseren of om zich heen kijken. Voor het beeld helpt het enorm dat de boomstronken waar ze op staan, afsteken tegen een donkere, zowat zwarte achtergrond. Daardoor lijken het zowat studio-opnamen. Prachtig!

Opvallend weinig ruis

Ondertussen hebben we natuurlijk onze beelden al wat beoordeeld, voor zover dat mogelijk is op het kleine lcd-scherm op de camera. Ik fotografeer met een Canon 90D-camera met Canon 100-400 mm-lens. Bij een zo groot mogelijk diafragma (f/5.6) is een acceptabele sluitertijd van 1/160 s bereikt bij een ISO-waarde van (liefst) 6400! Dat is een waarde die schrik baart, immers, bij daglicht geeft mijn camera al ruis vanaf ISO 800. Maar gek genoeg is er op onze lcd-schermpjes amper ruis te zien. Dat geeft hoop, en het werkt in ieder geval niet ontmoedigend voor de rest van de nacht.

Eenmaal thuis blijkt ook op het grote scherm dat de ruis alles meevalt, zonder kunstgrepen. Ik zal de schoolbanken terug in moeten om te weten hoe dat nou zit.

Camouflage

De hele nacht is het een komen en gaan van marters. Daarom kunnen we onbezorgd om de beurt even een oogje dicht knijpen op de keurig verzorgde bedden. Zonder dat wekservice nodig is. Degene die op het bovenste bed slaapt (dat ben ik) moet even gymnastieken en geen last hebben van claustrofobie, want de ruimte tussen matras en het dak is maar een paar decimeter. Jezelf omdraaien wordt lastig als je steviger bent dan gemiddeld. En erin kruipen gaat nog wel, maar eruit… het is een Houdini-act om bij het eruit wurmen niet met veel kabaal een vrije val naar de grond te maken. Geeft niks, dit is onderdeel van het avontuur!.

Mijn fotomaatje Peter snurkt niet, ik ook niet. Dus er is wat dat betreft geen verstoring. Niet voor onszelf en niet voor het buitenleven. Een klein beetje lichtschijnsel hebben we alleen nodig om koffie te zetten. We doen het uiteraard zeer spaarzaam en gecontroleerd. Elk schijnsel in de hut is van buitenaf te zien. De spiegelwerking werkt alleen als het binnen donker is. We hebben zwarte kleding aan om ons zoveel mogelijk onzichtbaar te maken. Mijn shirtje binnenstebuiten vanwege het witte logo dat voorop zit. Zelfs het witte Canon-logo voorop de camera is met zwarte tape afgeplakt. Dat alles om de boel niet verstoren.

Als we in de vroege ochtend, zo rond 5:30 uur, als het buiten nog pikdonker is, een lichtje aandoen om onze spullen in te pakken voor vertrek, zijn we onvermijdelijk in volle glorie te observeren door het buitenleven. Daarom zijn we extra verrast dat een steenmarter ons vanaf de uitkijkplek op boomstronk op zijn dooie gemak nastaart terwijl wij de deur van de hut achter ons dichtdoen.

Is het een steenmarter of een boommarter?

Er komen hier twee soorten marters voor: steenmarter en boommarter. We menen verschillende marters te hebben gezien, maar om de soorten te onderscheiden is een heel ander verhaal.

Ik wist al dat het een nachtmerrie is om marters onder je dak te hebben. Ze maken ’s nachts veel herrie, geven stankklachten en vreten het steenwol van de isolatie aan. Het zijn wat dat betreft muizen, maar dan in reuzenformaat. En lastig te bestrijden. Bovendien zijn ze berucht vanwege een ziekelijke gewoonte om onder de motorkap van auto’s en machines te kruipen en daar de kabels kapot te bijten. Veel mensen komen er pas na verloop van tijd achter dat ze met steenmarters te maken hebben. Afijn, meer weet ik er niet van.

Daarom maar eens wat bronnen geraadpleegd.

Ik las dat steenmarters een voorkeur hebben voor bebouwde gebieden en boommarters bosbewoners zijn. Andere bronnen zeggen dat dit geen goed criterium is voor herkenning, omdat ze zich niet houden aan deze afbakening. De fotohut bevindt zich in het buitengebied van het dorp Vledder en aan de rand van het bos dat deel uitmaakt van het enorme Drents-Friese Woud. Daarom niet verwonderlijk dat beide soorten voorkomen.

Het is het beste om de marters te onderscheiden op basis van uiterlijke kenmerken.

Wikipedia geeft het volgende onderscheid: Om de steenmarter van de verwante boommarter (Martes martes) te onderscheiden zijn er meerdere kenmerken waar rekening mee gehouden moet worden. Een van de meest betrouwbare kenmerken is de keelvlek. Deze is bij de steenmarter meestal wit van kleur en bij de boommarter okergeel. Ook de vorm van de keelvlek verschilt. Zo heeft de steenmarter meestal een gevorkte of gaffelvormige keelvlek die aan het bovenste deel van de voorpoten afloopt. De keelvlek is soms egaal of heeft enkele vlekken. De boommarter heeft een onregelmatige keelvlek die afloopt op de onderkant van de borst. Deze kan ook vlekkerig zijn. De vacht is ook een belangrijk kenmerk waarmee de steenmarter en boommarter onderscheiden kunnen worden. Bij de steenmarter is er een dieper contrast tussen het bruine bovendeel van de vacht en de grauwbruine ondervacht. De boommarter laat juist een geheel bruine indruk achter. De stand van de oren is ook opmerkelijk, maar in het veld moeilijk waar te nemen kenmerk. De oren van de steenmarter staan meer zijwaarts en zijn naar buiten gericht. De oren zijn ook iets kleiner dan die van de boommarter. De oren van de boommarter staan hoger op de kop en zijn spitser. De voetzolen van steenmarters zijn minder behaard. Zij hebben bovendien een roze snuit, terwijl boommarters een donkerbruine tot zwartachtige snuit hebben.

Ik heb een en ander geprobeerd toe te passen op mijn foto’s, maar heb het uiteindelijk opgegeven. Voor hetzelfde geld denk je het te weten maar blijk je met een jong te maken die net weer andere kenmerken heeft. En dan de kleur van de keelvlek of de kleur van de snuit…. Ik heb vaak geen idee. Degene die het wel weet is natuurlijk Edo van Uchelen. Daarom heb ik hem enkele foto’s gestuurd.

Edo gaf snel uitsluitsel: “Eerste steenmarter, kijkt een beetje chagrijnig (maar dat is geen officieel kenmerk). Wel heel duidelijk: witte bef, lichte ondervacht, kleinere oren, vleeskleurige neus. De tweede is boommarter: chocoladebruin, gelige bef, grotere oren en bruine neus. “

Steenmarter

Boommarter

Zo. Weer wat geleerd! Nu kunnen we ze zelf ook determineren, toch? Toch? Natuurlijk.

Nu nog afwachten of we ze ooit nog eens te zien krijgen…. Die kans is minimaal. Tenzij je in de hut van Edo gaat zitten: dan zie je ze zeker.

Filmpje!

Ik had gedurende de nacht ruim de tijd om naast foto’s ook de meegebrachte videocamera een paar keer te laten snorren, op goed geluk. Dat leverde deze aardige sfeerimpressie op.