Een reis van het Centrum voor Natuurfotografie / Bart Siebelink, 30 april – 7 mei 2016
Inleiding
Slechts één enkele foto op de voorpagina van het reisaanbod van het Centrum voor Natuurfotografie volstond om mij aan te melden voor een fotografiereis naar El Rocío in Zuid-Spanje. Het is dit beeld:
Zo’n technisch moeilijk beeld wil ik ook leren maken!
Een reis naar een dorpje in Andalusië, met een filmisch western-decor in een heerlijk zwoel klimaat. De uitdaging om te proberen en te leren hoe je deze magische sferen in het schemerdonker kunt vastleggen. Het oefende meteen een onweerstaanbare aantrekkingskracht uit. Hoe aanlokkelijk een reisbeschrijving ook is, de realiteit wil nogal eens weerbarstig en ontnuchterend zijn. Achteraf kan ik zeggen dat dit avontuur juist veel méér te bieden had dan ik ervan had verwacht. Van de vele goede fotoreizen van Bart Siebelink is deze voor mij verreweg de beste. Het zal allicht geholpen hebben dat ik mezelf gaandeweg meer heb ontwikkeld, fototechnisch en met meer creatieve bagage. Het wil wel wat zeggen dat ik deze keer ruim twee weken nodig had om alle beelden te verwerken en te filteren.
Dit verslag is een uitgebreide impressie. Ook geef ik een inkijkje in de achtergronden en processen bij de totstandkoming van de foto’s. Volgens mij is het al met al één groot uithangbord voor dit prachtige deel van Zuid-Spanje, waarna voor u allen maar één conclusie mogelijk is: ERHEEN!
Coto Doñana
De Coto Doñana is een gebied in het uiterste zuiden van Spanje, omsloten door Sevilla in het noorden, Portugal in het westen en de Atlantische oceaan in het zuiden. Vanuit Sevilla, de op twee na grootste stad van Spanje, is het slechts 75 kilometer rijden tot in het hart van de Coto Doñana. De bekendste plaats in het gebied is Matalascanas, een badplaats met een indrukwekkend zandstrand en duinen en verder enkel bestaande uit sfeerloze, dure resorts.
In de weekenden is er een ware uittocht uit Sevilla tot in de badplaats. De Coto Doñana is eenmaal per jaar beroemd vanwege een imposante katholieke bedevaartprocessie naar El Rocío. De Doñana is grotendeels ingericht als nationaal park en daardoor is het beschermd, rustig, vredig en in trek bij natuurliefhebbers, trekvogels en daardoor uiteraard bij vogelaars. Het symbool voor Coto Doñana is de Iberische lynx. Deze grote mythische kat komt hier in een gezonde populatie voor, maar is schuw, leeft vooral in de schemer en in de nacht en is daardoor weinig gezien (ook niet door ons). De Spanjaarden zijn er niettemin zuinig op gezien de hekken langs de wegen die de lynx moeten behoeden tegen verongelukken in het verkeer. Ook vind je hier diverse ecoducten, zodat lynxen veilig de weg kunnen oversteken.
Landschappelijk is Coto Doñana buitengewoon fraai. Het is afgezien van de duinen vlak als een biljartlaken. Er zijn olijfboomgaarden, open Dehesa-landschappen met hier en daar een eik, bossen met typerende parasoldennen, een enorme lagune die in de zomer droog valt, een tientallen kilometers lang en zeer breed maagdelijk duingebied, waar onze kustlijn schril bij afsteekt en er is zelfs een grote steppe! Het is een paradijs voor natuurliefhebbers en natuurfotografen.
El Rocío
Temidden van al dit natuurschoon ligt het schilderachtig dorp El Rocío. Dit dorp is onze uitvalsbasis voor een hele week natuurfotografie. El Rocío ligt aan een ondiepe lagune die omzoomd is door een rietkraag, bevolkt door vele grote karekieten die hun aanwezigheid luidruchtig laten blijken. In de lagune zie je flamingo’s, zwarte ibissen, grote en kleine zilverreigers en vele andere watervogels. In El Rocío vind je geen asfalt, maar louter zandwegen; alleen de boulevard langs de lagune is geplaveid. Vanuit het dorp loop je zo een groot bos in.
Grote trekpleister in het dorp is de aanwezigheid van paarden, trots bereden door hun ruiters. In onversneden Spaans: caballeros, afgeleid van caballo (paard). Caballero betekent ook ‘heer’. Je komt dat woord dus ook tegen op toiletdeuren (en nee, niet op sigarettenautomaten). Wat te denken van de sierlijke amazones met hun strak getrokken haren; de teugel losjes in de ene hand en een mobieltje nonchalant met hun andere hand aan het oor. Het hele dorp is ingericht op de paarden. Voor elk huis en uitspanning zie je een balk om de paarden aan te binden. Bij de bars en restaurants is daarboven zelfs een houten biels genageld waarop een ruiter zijn biertje en pinda’s neer kan zetten zonder af te stijgen.
Onder de dakgoten van de historische panden bouwen talloze huiszwaluwen hun nesten en vliegen kwetterend af en aan. Ook huismussen zijn in grote getalen aanwezig. Ze rommelen ijverig in de paardenvijgen op zoek naar strootjes en insecten en ruimen daarmee alle paardenmest volledig op.
Het grote dorpsplein, niets meer een grote zandvlakte eigenlijk, is de ontmoetingsplek. Hier komen alle sociale activiteiten samen. Aan het plein staat een oogstrelend witte kerk en ernaast een bijzondere kapel, geheel gevuld met kaarsen.
Op het plein vertonen ruiters hun dressuurkunsten of hangen wat rond, toeristen kunnen een ritje maken in de vele aangespannen rijtuigen. Kleuters kunnen voor twee euro een eindje rijden op een Shetland-pony, allicht blijk gevend van hun aanleg en talent als paardrijder.
Als de zon onder is en de nacht valt, trekken de ruiters te paard naar de bars om vanaf hun hoge zetels een Rioja-wijntje of biertje te nuttigen, stemmig een Flamenco zingend, enkel begeleid door een Spaanse gitaar. Geen disco hier en geen housemuziek. Het hoefgetrappel en luide gezang dringt tot diep in de nacht door tot in de slaapkamervertrekken van de toeristen, maar niemand die zich eraan stoort. Als de ruiter genoeg heeft geeft hij zijn paard, waar hij al die tijd op zat, de sporen om naar huis te gaan. Een ruiter met drank op, zou die moeten blazen? Het paard is gelukkig nog nuchter, dus die weet de weg.
Een hotel, prachtig gelegen aan een lagune
Wij verblijven de hele week in El Rocío in het eenvoudige, maar sfeervol hotel. Het ligt op de meest prestigieuze plek van het dorp, aan de lagune. Vanaf de balkonnetjes kijk je uit over het meer en op de rietkragen. Het restaurant bevindt zich aan de overkant van de straat. Je kunt er binnen eten, in een heel sfeervolle bar, maar doorgaans strijken we neer op het buitenterras, aan simpele houten tafels in het zand, onder een enorme schaduwrijke olijfboom. De muziek komt van de kwetterende puttertjes die boven onze hoofden in het bladerdek ronddolen. En ’s avonds wordt de muziek uiteraard weer gemaakt door de Spaanse gitaren van de ruiters te paard.
De verdwijntrucs van de grote karekiet
Bij het eerste licht starten grote karekieten in de rietkragen met uit volle borst te zingen, helder, luid, krassend bijna: kare-kare-kiet-kiet-kiet. De ganse dag, zonder ophouden. Echter, ze zien is een probleem, laat staan de mogelijkheid om ze te fotograferen… Ik probeer ze te vinden tussen het riet. Ik kijk in de richting van het geluid, maar tevergeefs. Aha, daar vliegt iets weg en landt verderop. Dat zal er één zijn. Ik sluip erheen. Camera en kijker in de aanslag. Opnieuw turen in de richting van het geluid. Zo breed en hoog is de rietkraag niet. Waar zit dat rotding? Hij moet dáár toch zitten? Ik zie niks. De vogel gaat nog harder roepen: “hier zit ik, sufferd, haha, kiet-kiet” Om gek van te worden. Ik ga aan mezelf twijfelen. Gelukkig, er is nog iemand, die zoekt zich ook rot. Dan wordt het stil. O, nu begint er één twintig meter verderop. Het zal dezelfde gluiperd wel weer zijn. Eropaf! De onrust. Nooit ben ik er in geslaagd er één goed te fotograferen. Bij een meer in Bulgarije had ik eens schitterende kansen toen karekieten pal voor mijn neus op vrijstaande rietpluimen zaten. Echter – tot mijn afgrijzen – ging precies op dat moment mijn telelens kapot. Hoe dramatisch was dat!
Ik sta hier intussen al een uur voor joker. Het valt mij op dat de karekieten af en toe op een bepaalde plek omhoog klimmen, kennelijk de beste plek om de vrouwtjes te lokken of het territorium af te bakenen. Uit wanhoop schakel ik over op een andere tactiek. In plaats van na te jagen ga ik gewoon wachten. Desnoods tot ik een ons weeg. En jawel hoor. De tactiek werkt! Eindelijk, voor het eerst van mijn leven. Afijn, het is eindelijk gelukt! Althans, nu bidden dat de foto ook gelukt is…. Anders zet ik mijn fotospullen op Marktplaats.
Doelstellingen voor deze fotoreis
Het is niet ongebruikelijk om met een bepaald leerdoel op pad te gaan tijdens een fotoreis. Je wilt een bepaald beeld maken, een techniek leren en oefenen, een nieuwe creatieve weg inslaan, jezelf ontwikkelen. Deze keer is dat niet anders: vooraf worden we erover opgebeld door reisleider Bart. Zo weet hij hoe en wanneer hij kan coachen. Ik kies deze keer voor twee doelen:
1. oefenen met beweging in het beeld
2. de onderwerpen laten zien in hun natuurlijke omgeving.
Anderen kiezen voor abstracte beelden, kenmerkende portretten van een ooievaar, de mogelijkheden van de camera beter leren benutten, zoveel mogelijk experimenteren met “Lensbaby” (wat dat is zoek je zelf maar op), enzovoort. Het is overigens geen schoolklas, dus heb je geen specifiek doel, wil je enkel genieten of alles fotograferen wat los en vast zit, dan is dat waarschijnlijk ook prima. Veel lastiger is het om bewust keuzes te maken….
Creatief thema 1: beweging in beeld
Beweging in beeld geeft een foto extra dynamiek. Wat is er mooier dan een haarscherpe raceauto in een door de snelheid totaal vervaagde achtergrond. Niet bepaald natuurfotografie, maar wel mooi. Dat kan natuurlijk ook met galopperende paarden, vliegende vogels, stromend water. Om eerst maar de miskleunen te benoemen: de vogels. Die gaan zo snel, die zijn haast niet te focussen. En heb je er één in beeld dan is het tegen de lucht. Dat levert geen achtergrond op. Dat probeer ik elders nog eens.
De galopperende paarden dan? Ook geen groot succes, bij een gebrek aan geschikte onderwerpen. Hoor je in de verte een rijtuig in het dorp, dan heb je de verkeerde lens bij de hand of het rijtuig slaat linksaf waar jij op rechts rekent. Gelukkig hoef ik niet te mopperen, want de kansen die ik kreeg levert toch nog wat leuks op.
Kijk voor meer beelden ook bij Ruiter te paard.
Een andere mogelijkheid voor beweging in beeld: dansende bomen. Ik doe dit nu voor het eerst. Verderop leest u wat ik ervan bakte. Onderstaande foto nam ik in de duinen vanuit een hobbelende terreinwagen. Noem het geluk, hoewel een fotograaf dat nooit toe zal geven.
Terwijl we na de excursie in de duinen met de terreinwagen dertig kilometer langs het strand reden, merkten we dat horizontale beweging van golven ook aardige abstracte beelden oplevert. Ik had voor de instellingen wel de hulp van Bart nodig vooraleer ik een helder beeld kreeg. Die instelling kan ik beter opschrijven voor als zich nog eens een vergelijkbare situatie voordoet.
Het in beweging zetten van bomen. Ik zie met enige regelmaat foto’s hiervan die mij zeer aanspreken. Hoog tijd om het ook eens te proberen. Reisgenoot Aukje helpt me ermee op weg. Het moet een tamelijk simpele techniek zijn, want schijnbaar achteloos produceer ik al wat aantrekkelijke beelden met heel leuke grafische effecten. Het is een kwestie van een groepje bomen te zoeken waar je doorheen kunt kijken. Berken zijn heel geschikt. De mogelijkheden zijn eindeloos.
Ik maak ook wat “gewone” foto’s. Ook daar is niks mis mee, want daarin zie ik weer een heel ander grafisch effect. Dit is precies hetzelfde bosje als hierboven. Grappig he?
Creatief thema 2: het onderwerp in zijn natuurlijke omgeving
Ook hier zijn eindeloze mogelijkheden. Ik fotografeer graag vogels en dieren, met een goede telelens kun je vanuit schuilhut of (schuil)auto fraaie portretten maken, zelfs close-ups. Dan vragen mijn vrienden: “o, wat leuk, ben je naar de dierentuin geweest?” Terwijl je een godsvermogen hebt uitgegeven voor dure reizen naar weet-ik-waar-naar-toe, je de halve wereld hebt moeten afreizen om de foto te maken. Of je fotografeert een mooie plant, wat net zo goed in het tuincentrum of in de achtertuin had kunnen zijn. Daarom neem ik mij altijd voor om de omgeving te laten zien. Maar hoe moeilijk. Je ziet een hagedis, een hert of een zonneroosje. We zoomen liever in dan uit… Herken je dat? En zelfs als ik mij dwing het hert in de duinen te fotograferen in de omgeving, zelfs dan vergeet ik nog wat extra voorgrond in te kaderen…. Maar doe je dat eenmaal, dan pas komt het beeld tot wasdom!
Daarmee is het nog niet simpel. Het onderwerp moet goed staan, goed belicht zijn, de aandacht trekken, herkenbaar zijn, thuis zijn in de omgeving en er zijn vast meer factoren. Daarnaast is het een voordeel als je enige biologische kennis hebt. Van planten heb ik echter geen verstand, dus als Bart Asperge-orchis aanwijst, een orchidee, dan neem ik onmiddellijk aan dat dat klopt. En dat het bijzonder is. Ze horen in dit bos thuis, want ze groeien hier al jaren in het wild. De foto maak ik met een supergroothoek ofwel een “fisheye” (10 mm). De foto bestrijkt 180 graden, dus moet ik mij in een bocht wurmen om mijn benen buiten beeld te houden. Draai je de camera ietsje omhoog dan vervormen de bomen in de achtergrond: ze buigen dan vervaarlijk naar beneden, als ware het een westerstorm, orkaankracht 12. Zo wil je het niet in beeld. Verder moet de schikking in de achtergrond in orde zijn en de orchidee moet op een derde staan en goed belicht zijn. Deze soort staat altijd in schaduw dus dat maakt de belichting lastig. Inflitsen is geen optie, want de plant staat naast de camera, dus buiten bereik van de ingebouwde flitser. Een externe flitser of zaklampje was hier handig geweest. Als ik het bij de hand had gehad. Ik was al slecht in gymmen en allesbehalve atletisch, dus om te komen tot deze compositie is een ware inspanning, al kermend, zuchtend, scheldend. Wel voorzichtig manoeuvreren, want de orchidee staat op slechts 10 centimeter naast mij. Eén onhandige beweging of een krampje en het tere plantje is om zeep. Het is zoals Bart zegt: “zonder spierpijn geen goede foto”.
Een paar meter verderop wijst Bart me op een Wilde Gladiool. Ook dit is een teer plantje dat in niks lijkt op de gladiool die bij ons in de vaas staat. Hier hetzelfde kunstje, maar deze staat op een open plek, dus meer in het licht. Het zal dus iets minder moeizaam gaan.
Ruiter te paard!
De foto van Bart Siebelink waarmee ik dit bescheiden verslag begon noopt ons er uiteraard toe paarden en hun caballeros te fotograferen in het avondlicht. Ik noem het avondlicht, maar feitelijk is het enige licht afkomstig van straatlantaarns en lampen op de terrassen. Extra uitdaging is om felle lampen buiten beeld te houden of er handig gebruik van te maken. Terwijl de ruiters hun wijn zitten te slempen is het hard werken voor ons. Gelukkig zijn de ruiters het gewend om op de foto te gaan en storen zij zich niet aan ons. Nu nog het donker trotseren met onze camera’s alvorens wij zelf aan het bier kunnen.
Gek van muurgekko’s
In El Rocío vind je volop muurgekko’s, vooral – heel opvallend – in de klassieke straatlantaarns. Waarom hier zoveel gekko’s zijn? De zandwegen, de lagune, de hoge temperatuur, de paarden, de paardenmest: allemaal factoren die insecten aantrekken. Vandaar de vele zwaluwen ook. Het is ook het gebrek aan katten. De gekko’s, ze zitten graag op en in de lantaarns. Het is er behaaglijk warm en het licht lokt vliegjes aan. Het is voor de gekko’s een eldorado!
Fotograferen in de nacht is uiteraard geen probleem, want het is warm en niet te fel licht. Een lage ISO (filmgevoeligheid) volstaat; een lichtsterke lens is helemaal niet nodig.
The making of … lighting gecko
Met weinig inspanning vind je in het dorp lantaarns met daarin een gekko. Daarvan kun je leuke grafische beelden maken. Extra speciaal wordt het als er twee of drie gekko’s op een lantaarn zitten. Bart vindt zo een plek. Het is een lantaarn die precies in het bladerdak van een grote olijfboom staat. Het is uiteraard de overdaad aan insecten de reden van meerdere gekko’s. Moeilijkheid is dat de bladeren een goed zicht en beeld verhinderen.
Hoe lossen we dat op? De lantaarn is vier meter hoog en het bladerdek idem. In de boom klimmen is alleen te doen voor een aap. Daarom besluiten we tot een beproefde methode die wij in onze jeugd toepasten als er een bal op het dak lag. Ik geef Bart een voetensteun met mijn handen, waarna hij behendig op mijn schouders gaat staan, terwijl ik wankelend ruggensteun zoek bij de stam. De 80 kilo van Bart beginnen door te wegen op mijn schouders. We zijn geen 30 kilo meer, zoals in onze jeugd. Plotseling vervluchtigt het gewicht; Bart hangt nu spartelend aan een tak in de boom. Aan één arm. Met de andere arm maait hij – ietwat stuntelend en met gevaar van loslaten – zoveel mogelijk twijgen af waarvan lijkt dat die het zicht op de lantaarn belemmeren. Daarna posteer ik mij weer om Bart een behouden afdaling te bezorgen, met opnieuw een ontwrichte schouder tot gevolg.
Resultaat van deze circusact is een geheel ontbladerde lantaarn. Overigens levert de oefening niet alleen vallende takken en bladeren op, maar ook een enorme lading stof – of is het stuifmeel? Bart en ik krijgen de volle laag van dit alles op onze snuit. Nadat de gekko’s zijn teruggekeerd kunnen reisgenoten Aukje en Ans alvast naar hartelust fotograferen. Hooikoorts of niet, Bart en ik kunnen het eerste kwartier enkel hoesten, proesten, luidruchtig niezen en zakdoeken vol toeteren…. Met dank voor bewezen diensten!
Maagdelijke duinen
Matalascanas is – meer nog dan El Rocío – de toeristische trekpleister van Coto Doñana. Vanwege het strand. Ik schreef er al over. Maar bij natuurliefhebbers is het ook in trek. Je kunt namelijk vanaf het bezoekerscentrum met een grote vierwiel-aangedreven truck een ochtend of middagtocht maken door het duingebied. De tocht duurt meer dan drie uur en voert je langs het strand, door de duinen, door bossen en langs het binnenmeer dat nu reeds geheel droog staat. Buiten het strand is dit gebied alleen toegankelijk met deze trucks. Je ziet vogels, herten, everzwijnen en alleen als je ontzettend veel geluk hebt een lynx. Het is een prachtige tocht. Fotograferen met onze meegebrachte telelens is een uitdaging, want de truck stopt maar zelden en hobbelt onophoudelijk door het rulle zand. Een ideale uitgangspositie dus voor creatieve foto’s. Wij treffen een bijzonder zonnige middag met knalhard licht. Hierdoor zijn sluitertijden van minder dan 1/1000e seconde heel gewoon en dan ik moeiteloos vanuit de hand en ondanks de hobbelende truck fraaie beelden maken van het duinlandschap.
Mooi is hier te zien de vorming van het landschap: het helmgras dat het stuifzand probeert te binden, de parasoldennen die hier ontsproten en zich staande proberen te houden, de bosvorming aan de luwe zijde van het duin en de typische vegetatie dat hoort bij brak water van een lagune dat in het voorjaar droog valt. De truck stopt even bij leuk foeragerende drieteenstrandlopertjes langs de vloedlijn en ook als een hert mooi op een duin staat.
Voor de aanwezige kinderen is dit ook een heerlijke tocht, want met veel enthousiasme proberen zij herten te spotten tussen de bomen. Ook is er een korte stop bij een middeleeuwse wachttoren op een hoog duin. Op de toren broedt een paartje slechtvalken; eentje zie ik nog net wegvliegen, de andere zit op de uitkijk. Zo hoort het ook op een wachttoren. Slechtvalken zoeken voor hun nest altijd hoge plekken op: zendmasten, hoge gebouwen, hoogspanningsmasten. Vanaf dat hoge punt is het een ideale uitvalsbasis voor hun jachttechniek: van bovenaf storten zij zich met duizelingwekkende snelheid op hun prooi: duiven, spreeuwen, parkieten, plevieren, zelfs torenvalken. Met hun duikvluchten zijn het de snelste vogels ter wereld. In Nederland is bekend dat slechtvalken ook wel broeden op een hoog duin. Het verbaast me daarom niet dat we ze hier zien op deze lage toren. Hoewel ver weg maak ik een foto, uit de hand, en maak er een fikse uitsnede van. Het is uiteraard onscherp, maar u ziet, het is ontegenzeggelijk een slechtvalk. Toch niet een alledaagse waarneming, nietwaar? Zo’n pure determinatiefoto; daar heb ik dan toch ook weer plezier in.
Surrealistische kleuren
Even ten noorden van Coto Doñana stroomt de meest bizarre rivier die ik ooit heb gezien: Rio Tinto. De rode rivier. Het water is donkerblauw, of is het rood? De stenige oever is kaal en heeft een wonderlijke intense, verzadigde kleurschakering van okergeel tot donkerrood. Het lijkt wel of we in een surrealistische filmset terecht gekomen zijn. Bart verklaart wat hier gaande is. Sedert millennia wordt er langs de rivier gegraven naar goud, zilver, ijzer, koper en andere metalen. in 2000 was dit een van de grootste mijnbouwmaatschappijen ter wereld was. Als resultaat van de vele mijnbouwactiviteiten rond de rivier is de rivier zwaar vervuild en zeer zuur (met een pH van 2). In het water leven anaerobe bacteriën die leven van de opgeloste metalen (zoals ijzer en koper) in het water. Deze bezorgen de rivier een dieprode kleur.
Extreem nabewerken
Extreem nabewerken van foto’s: de één vindt het prima, de ander is er geen voorstander van, omdat daarmee de werkelijkheid wordt vervormd, met andere woorden: het is gekunsteld. Ik moest er aan denken toen ik bij het fotograferen in een bos bij een olijfboomgaard. Ik had net geëxperimenteerd met high-key (dat is bewust overbelichten) portretteren van een asperge-orchidee.
Daarna zag ik een tafereeltje van een plant dat ik niet ken (ik ben in het geheel geen plantenkenner, dus dat is al snel) en maakte een beeld. Eenmaal thuis probeerde ik het effect van extreem nabewerken. De huiskamervraag: welke van de twee is de originele foto?
Even later keerde ik terug naar de orchideeën om een compositie te maken van de plant in de omgeving waarin het leeft. Ook hier ben ik nadien aan de schuifjes van het fotobewerkingsprogramma gaan trekken. Ook hier is de vraag: welke is het origineel?
In beide gevallen is de tweede foto het onbewerkte origineel. Voor of tegen extreem nabewerken? Het is een vraag die onmogelijk te beantwoorden is. Het nabewerken is namelijk al begonnen in de camera, bij de voorinstellingen. Er is volgens mij maar een dunne scheidslijn. Zodra fotograferen verder gaat dan registratie van de werkelijkheid, dan is dat hetzelfde als nabewerken. Is dat ook niet hetzelfde als benutten van schemering, hard licht, tegenlicht, mist of het gebruik van filters? En at te denken van (in)flitsen? Zeker bij bewuster en vaker creatief fotograferen is dit een eyeopener.
Op kraamvisite
Een van de kwaliteiten van Bart Siebelink is dat hij vooraf een heel scala aan locaties opzoekt en verkent, de hotspots en verscholen plekken. Zo strijken wij een flink aantal uren bij een bekend bezoekerscentrum gelegen aan een groot meer dat omgeven is door extensieve landbouw en weilanden. Op het meer zien we enkele flamingo’s, krooneenden, een geoorde fuut met een kenmerkend fonkelend oog en een heleboel meerkoeten. Eigenaardig gedrag vertonen die trouwens: het zijn net kuddedieren. Let u zelf ook maar eens op wanneer u ze op groot water ziet.
De afgelopen dagen hoorde ik overal om me heen het zwoele geluid van bijeneters, maar kreeg ze steeds maar niet in beeld. Tot vandaag. Langs de oever zie ik ze op een hekje zitten. Ze zitten een verrekte eind weg. We zijn hier niet specifiek voor vogelfotografie; niettemin kan ik het niet nalaten een registratieplaatje te maken. Verre van gestoken scherp en stevig gecropt. Maar toch fijn om te zien, nietwaar? De bijeneter scoort wat mij betreft hoog in het klassement “mooiste vogel van Europa”.
Terug naar de hoofdattractie van dit gebied. Bovenop geknotte bomen nestelen tal van ooievaars. Vanaf het dakterras van het dakterras gluur je zo in het nest van een familie. Het lijkt wel een webcam van Vogelbescherming, maar dan live. Drie vitale kuikens zitten in het nest, afgewisseld vergezeld door pa en ma. Een vredig gezicht. Naast enkele familieportretten concentreer ik mij op mijn thema voor deze reis: het onderwerp in het landschap waar het thuishoort.
Lepelaars op een kluitje
In de buurt van het bezoekerscentrum valt ons oog op een enorme groep witte vogels in een akkerland. De verbazing is groot als wij zien dat het voor het merendeel lepelaars zijn, naast enkele blauwe reiger en kleine zilverreiger. Horen lepelaars niet te waden in het naastgelegen meer? Waarom staan ze hier gegroepeerd bijeen? Telt u even mee?
Torenvalk en de arend: “zij zijn groot en ik ben klein!”
We sluiten een enerverende middag af met een ritje naar een uitgestrekt steppegebied. Het is, zoals op elke steppe, zo plat als een biljartlaken. Aan de horizon staat een enkele landbouwschuur. Verder niks. De grote leegt. Het wordt doorsneden door een kanaaltje en een eindeloze modderige zandweg Boven de velden is de atmosfeer gevuld met geluiden van leeuweriken en graspiepers.
Langs de weg staat een rij elektriciteitspalen. Op de draad zitten twee soorten roofvogels op de uitkijk: slangenarend en torenvalk. Het is er niet zomaar één of twee, Welnee, slangenarend zien we elke 500 meter, torenvalken zitten vaak met twee of drie bij elkaar. Blijkbaar is de steppe een perfect jachtgebied en is een elektriciteitsdraad een ideale uitkijkpost. Stapvoets volgen we de draad met geopende schuifdeur, zodat ik in het voorbijrijden naar hartelust kan portretteren.
Helemaal goed meewerken doen niet. Ze hebben allemaal last van dezelfde vluchtafstand. Niettemin toch voldoende voor enkele determinatieplaatjes. Daarop is niet alleen de bijzondere structuur van de draad te zien, maar als de slangenarend en de torenvalk op dezelfde draad zitten, is vooral ook goed te zien hoe klein een torenvalk is, of anders gezegd: hoe groot de slangenarend is.
De pret is voorbij als mijn reisgenoten de opspattende modder spuugzat zijn en de schuifdeur resoluut voor mijn neus wordt dichtgegooid. Afijn, ik ben blij dat men bereid was zich te laten ondermodderen voor mijn gerief. Wat een unieke buitenkansen waren dit! Een verrassing tijdens deze toch al memorabele fotografiereis.
Algerijnse zandloper
Het is een onderkruipertje, maar met wat geduld laat hij zich zien: de Algerijnse zandloper. Het is een hagedis en die wil niets liever dan lekker ongestoord in het zonnetje luieren. Het zijn net mensen. Hij moet wel op zijn hoede zijn, want in de lucht loert gevaar. Vandaar dat het schichtig is. Gek genoeg vindt hij het prima als een grote vent voor de hagedis op de buik gaat voor een of ander portretje. Hij heeft blijkbaar door dat dit grote wezen geen snavel heeft. De Algerijnse zandloper is een bijzonder mooie hagedis. De mannetjes worden extra fraai in de paartijd wanneer hun kop een dieporanje kleur krijgt. Wij krijgen een soortgelijke kleur als we te lang in de zon zitten, de longen uit ons lijf sporten of in grote verlegenheid worden gebracht. Wij zijn net Algerijnse zandlopers.
Einde
Dit is het einde van mijn relaas over deze prachtige trip door de spectaculaire Coto Doñana. Als je nog geen genoeg krijgt van deze beelden, geen nood. Ik zal over een paar dagen nog een fotoreportage op deze website plaatsen. Dan kun je nog eens kijken, maar dan zonder alle teksten te moeten lezen.